Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-05-2019

Borculo

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Gelderland, in het noordoosten van de Achterhoek, 55,26 km2, 9640 inw.; 56% n.h., 20,5% r.k., 7,5% overige en 16% g. kerkg.

Behalve het vm. vestingstadje Borculo behoren tot de gemeente de dorpen Geesteren, Gelselaar en Haarlo, benevens een aantal buurtschappen.De bodem bestaat grotendeels uit zandgronden, langs de Berkel uit beekafzettingen. Ca. 85% is cultuurgrond, grotendeels gebruikt als grasland. De nijverheid vormt de belangrijkste bron van bestaan.

Ruim een derde van de beroepsbevolking werkt buiten de gemeente (o.a. in Twenthe). Bedrijven: zuivelfabrieken, exportslachterij en confectiefabriek, houtverwerking. Bezienswaardigheden: oude watermolen (nog in gebruik); folkloremuseum ‘de Lebbenbrugge’, bij de kruising van een oude hessenweg en de Lebbinkbeek.

Stormrampmuseum, met voornamelijk fotomateriaal over de stormramp van 1925.GESCHIEDENIS. Borculo was oorspronkelijk een heerlijkheid van de graven van Loon, waartoe de dorpen Geesteren, Gelselaar, Eibergen, Rekken en Neede behoorden. Vóór 1151 is de heerlijkheid van het graafschap Loon afgescheiden en in andere handen geraakt. In 1236 verkocht Hendrik II van Borculo de ‘villa Groenlo’ aan Otto II van Gelre. Van 1405-1553 was Borculo in het bezit van het geslacht Bronkhorst, waarna het aan de bisschop van Munster en in 1615 aan de graven van Limburg-Stirum kwam. Door koop kwam de heerlijkheid in de 18e eeuw in verschillende handen en behoorde van 1777-95 aan stadhouder Willem V.

Het stadje Borculo (Berkelo naar de Berkel), dat reeds in de 10e eeuw genoemd wordt, werd in 1348 verwoest door Jan van Arkel, bisschop van Utrecht, in diens strijd met Gijsbert V van Bronkhorst. In 1375 kreeg de stad stadsrechten van Gijsbert VI van Bronkhorst. In de 17e eeuw werd Borculo door brand verwoest. In 1925 werd het zwaar getroffen door een cycloon.

< >