Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 30-05-2019

Boedelscheiding

betekenis & definitie

v. (-en),

1. scheiding, verdeling van een gemeenschappelijke

boedel tussen erfgenamen ;

2. akte hiervan.

Het Ned. BW regelt de boedelscheiding in het erfrecht (artt. 1112—1171) en verklaart die regeling ook van toepassing op andere gemeenschappen (huwelijksgemeenschap, art. 100 BW, zaken die aan meer dan één persoon toebehoren, art. 628 BW, en vermogen van maatschap of vennootschap, art. 1689 BW) dan nalatenschap, hoewel sommige regels (b.v. over inbreng) uitsluitend erfenissen betreffen. Daar niemand verplicht is in een onverdeeldheid te blijven, is een beschikking van de erflater, die de erfgenamen verbiedt tot boedelscheiding over te gaan, krachteloos. Wel kunnen de erfgenamen overeenkomen de nalatenschap, geheel of ten dele, onverdeeld te laten, maar voor ten hoogste vijf jaren. Indien een erfgenaam door weg te blijven boedelscheiding tracht te verijdelen, benoemt de arr. rechtbank een onzijdig persoon (zie bewindvoerder) om de wegblijver te vertegenwoordigen. Indien een erfgenaam weigert aan de boedelscheiding mede te werken, kan de arr. rechtbank bij vonnis de boedelscheiding bevelen en een notaris benoemen voor het geval de belanghebbenden niet over de keuze van een notaris tot overeenstemming kunnen komen.

In het algemeen is de boedelscheiding niet aan een bepaalde vorm gebonden. Indien zich onder de erfgenamen onder curatele gestelden of minderjarigen bevinden of een onzijdig persoon bij de boedelscheiding optreedt, schrijft de wet formaliteiten voor, o.a. dat de boedelscheiding wordt verleden bij notariële akte, waarvan het concept moet worden goedgekeurd door de kantonrechter, en inachtneming van waarderingsvoorschriften voor de baten van de nalatenschap. In het geval de deelgenoten het onderling niet eens worden over de eigenlijke verdeling van de goederen, die een ieder van hen zal krijgen, worden er zoveel kavelingen gemaakt als er erfgenamen zijn en bepaalt het lot de toedeling. Wanneer de deelgenoten het niet eens worden over de samenstelling van de onverdeeldheid of over andere voor de verdeling van belang zijnde punten, moet door een notaris een zie proces-verbaal van zwarigheden worden opgemaakt (art. 697 WBv.).

De boedelscheiding is niet translatief, zodat geen levering nodig is. Zij is declaratief en heeft terugwerkende kracht, d.w.z. dat de erfgenamen geacht worden de erflater in het hun toebedeelde te zijn opgevolgd en eigenaar te zijn van het hun toebedeelde, niet vanaf het ogenblik van de boedelscheiding, maar vanaf het openvallen van de nalatenschap, de ontbinding van de huwelijksgemeenschap, enz. De boedelscheiding is nietig, wanneer niet alle deelgenoten eraan hebben meegewerkt. Vernietiging van de tot stand gebrachte boedelscheiding kan gedurende de eerste drie jaren daarna worden gevorderd door een erfgenaam op grond van bedrog, dwang of benadeling meer dan een kwart bedragende.

Een speciale vorm van boedelscheiding is de ouderlijke boedelverdeling.

Boedelscheiding of -verdeling wordt in België geregeld bij de artikelen 815 vlg. BW. Niemand kan gedwongen worden in onverdeeldheid te blijven (art. 815 BW). Wel kan men zich daartoe contractueel verbinden, maar voor ten hoogste vijf jaar. Het meest voorkomende geval van boedelscheiding is dat van de verdeling van een erfenis. Bij akkoord van alle meerderjarige en aanwezige erfgenamen wordt er verdeeld, in der minne, naar goeddunken van partijen.

Voor onroerende goederen moet de boedelscheiding evenwel bij notariële akte geschieden en overgeschreven worden op het hypotheekkantoor. Bij meningsverschil tussen de erfgenamen moet het geschil gebracht worden voor de rechtbank van eerste aanleg van de plaats waar de erfenis is opengevallen. De rechtbank stelt dan een deskundige, een rechter-commissaris en een notaris aan, zodat samenstelling en verloting van de kavels geschieden onder toezicht van het gerecht. Zijn er minderjarigen onder de erfgenamen, dan moet er verdeeld worden in aanwezigheid van de vrederechter, met inachtneming van art. 1206 Ger.Wbk, wanneer de bepalingen ook gelden voor verdelingen waarmede het belang gemoeid is van onbekwaamverklaarden, van krankzinnigen, van personen geïnterneerd ingevolge de wet op de bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, of van afwezigen. De rechtsvorderingen die voortspruiten uit de boedelscheiding verjaren na tien jaar. De boedelscheiding is niet overdragend, maar declaratief, d.w.z. dat de erfgenamen geacht worden eigenaar te zijn van het hun toegekende deel, niet vanaf het ogenblik van de boedelscheiding, maar vanaf het openvallen van de nalatenschap.