bleek'zucht, v./m.,
1. armoede van het bloed aan rode bloedlichaampjes, waardoor de huid een wasbleke tint krijgt, m.n. bij jonge meisjes, daarom ook vrijsterziekte en meisjesziekte geheten, chlorose;
2. der planten, tekort aan groene kleurstof door gebrek aan zonlicht, het bleek en spichtig opgroeien van de planten, bleken.