Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-03-2019

Best

betekenis & definitie

bn. en bw., overtr. trap van goed,

1. het hoogst in hoedanigheid, het hoogst gewaardeerd: hij is de beste leerling van de klas; hij heeft zijn beste dagen gehad, het wordt minder met hem; zijn beste beentje voorzetten, iets naar zijn beste weten doen, zo goed mogelijk; de eerste de beste, van zaken en van personen gezegd: een willekeurige, wie of wat dan ook;
2. zelfst. gebruikt: de beste, de meest uitmuntende in zekere hoedanigheid: dat kan de beste overkomen; je bent een bovenste beste, een bijzonder goeie vent; het beste van het beste, het alleruitmuntendste, de hoogste kwaliteit; het beste met uw verkoudheid, ik wens u beterschap toe; ook verkort tot het beste!;
3. zeer goed: het is mij best; mij is alles best; beste Zeeuwse aardappelen; het zijn beste mensen, brave, goedhartige ; een beste kerel, hartelijk en prettig in de omgang;
4. zn. o., op zijn best (genomen), in het gunstigste geval; ’s morgens is hij op zijn best, in de meest voordelige toestand, in de gunstigste conditie; iets ten beste geven, voordragen (een vers enz.); afstaan ten voordele van anderen.