Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 14-03-2019

Bessel

betekenis & definitie

Friedrich Wilhelm, Duits astronoom en wiskundige, *22.7.1784 Minden, ♱7.3.1846 Koningsbergen. Bessel was autodidact in wiskunde en astronomie.

Op zijn 21e jaar berekende hij met grote nauwkeurigheid de baan van Halley’s komeet. Deze berekening vestigde zijn naam als astronoom,waarna de universiteit van Göttingen hem, op voorstel van Gauss, de doctorstitel verleende. Vanaf 1810 was hij hoogleraar astronomie en directeur van de sterrenwacht te Koningsbergen. Bessels zeer precieze waarnemingen van de sterren, zijn nauwkeurige bepalingen van de constanten van precessie, nutatie en aberratie en zijn studies over instrumenten en meetfouten droegen veel bij tot de sterke ontwikkeling, in nauwkeurigheid en veelheid van resultaten, van de astronomie in de 19e eeuw. Bessel bepaalde in 1838 voor het eerst de afstand (parallax) tot de aarde van een vaste ster (61 Cygni). In verband met berekeningen van baanstoringen in het planetenstelsel voerde hij de in de toegepaste wiskunde zeer belangrijke zgn. besselfuncties in. Functies van Bessel: oplossingen van de differentiaalvergelijkingen x2y" + xy' + (x2—n2)y = 0. Zij worden gebruikt bij problemen van de mathematische fysica, o.a. bij de bestudering van potentiaal- verdelingen op cilinders.

Litt. M.Dehnen, F.W.Bessel (1961).

< >