Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-03-2019

Bergman, hjalmar fredrik elgérus

betekenis & definitie

Hjalmar Fredrik Elgérus, Zweeds schrijver, *19.9.1883 Örebro, ✝1.1.1931 Berlijn; zoon van een rijk bankier. Van zijn jeugd af leed hij aan minderwaardigheids- en angstgevoelens, waarschijnlijk versterkt door de huiselijke tirannie van zijn vader en door een dreigende blindheid.

Hij is een van de grootste Zweedse schrijvers, een onbarmhartig scherp psycholoog met een bizarre humor en een sterk dramatische, vaak burleske fantasie, gegrepen door de wreedheid en het irrationele van het leven; hij beeldt vaak groteske karakters uit. Werken: romans: Hans Nåds testamente (1910;Het testament van Zijne Genade), En döds memoarer (1918; De memoires van een dode), Markurells i Wadköping (1919; Ned. vert. Opschudding, 1919, 1936), Heer von Hancken (1920), Farmor och Var Herre (1921; Ned. vert. De mens wikt... 1921, 1942), Flicken i frack (1925; Ned. vert. Katja in rok, 1925, 1952), Clownen Jac (1930); blijspelen: Swedenhielms (1925; in Ned. opgevoerd onder de titel De Nobelprijs, 1934), Patrasket (1928, Het gespuis). Uitgave: door J.Edfeldt, Samlade skrifter (30 dln. 1951—58).

Litt. E.H.Linder, H.Bergman, en profilteckning (1940); E.H.Linder, N.Bergman’s ungdom (1942); E.H.Linder, Sju världars herre (1962); H.Bergman Samfundet, Årsbok (vanaf 1959); G.Axberger, Den brinnande skogen (1960); S.R.Ek (red.), Kring H. Bergman (1965).

< >