Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-03-2019

Benadeling

betekenis & definitie

v., het toebrengen van schade.

Nederland. Bij het tot stand komen van overeenkomsten kan benadeling optreden van een der contracterende partijen ten voordele van de ander, er kan benadeling ontstaan van de crediteuren van een der contracterende partijen en er kan benadeling uit voortvloeien voor derden.

Nederland.

1. Bij benadeling van een der partijen ten voordele van de ander is er in principe geen reden de overeenkomst op grond daarvan aan te tasten. Schenkingen, bewaargevingen en het aanvaarden van lasten geschieden doorgaans om niet en bevoordelen de een ten koste van de ander. Er is echter in enkele gevallen reden om tegen deze benadeling op te komen, nl. wanneer benadeling aan een van de partijen wordt toegebracht doordat deze partij zich in een benarde, afhankelijke of hulpeloze situatie bevindt en de ander, hiervan afwetend, daar misbruik van maakt (misbruik van omstandigheden, artt. 1371, 1373 Ned. BW; Eng.: undue influence).

Bij benadeling van crediteuren van een der contracterende partijen is er ook in principe geen reden om in te grijpen. Voor alle schuldverbintenissen, die een schuldenaar op zich neemt, strekt zijn totale vermogen tot zekerheid. Door elke schuld die daarbij komt, worden de reeds aanwezige crediteuren benadeeld. Uitgaande van ieders vrijheid om over eigen vermogen naar goeddunken te beschikken, dient misbruik echter te worden tegengegaan. Dat misbruik bestaat uit het verzwakken van eigen vermogen, met de wetenschap dat daarmee de crediteuren worden benadeeld, door onverplicht verrichte rechtshandelingen. Deze rechtsfiguur staat bekend onder de Romeinsrechtelijke naam ‘pauliana’ (art. 1377 Ned.

BW). Alleen de belanghebbende crediteuren kunnen dit wapen hanteren en zij moeten daartoe o.a., indien het om rechtshandelingen onder bezwarende titel gaat, aantonen dat zowel de debiteur als degene, met wie hij handelde, wetenschap hadden van de benadeling. Bij onverplichte rechtshandelingen om niet is het reeds voldoende te doen vaststellen dat de handelende debiteur wist dat hij zijn crediteur benadeelde. Hantering van dit wapen leidt tot de constatering dat de gewraakte rechtshandeling ten opzichte van de crediteur, die zich erop beroept, als niet geschied wordt beschouwd.

Benadeling van derden zal bij elke overeenkomst als een mogelijk gevolg aanvaard moeten worden. Dit is het geval bij de concurrentie in het handelsverkeer als een economisch grondprincipe. Wanneer echter een overeenkomst zijn bestaansgrond vindt in de bedoeling en de opzet om een derde te benadelen, dan kan de vraag rijzen of deze overeenkomst niet als verwerpelijk en onzedelijk moet worden beschouwd. Zou dit zo zijn, dan moet de gevolgtrekking zijn dat deze overeenkomst als nietbestaand moet worden beschouwd als zijnde in strijd met de openbare orde en goede zeden. Een dergelijke discussie is ontstaan over het - opzetcontract. [prof.mr.A.W.Hellema] Litt. P.A.Stein, Misbruik van omstandigheden als grond voor ongeldigheid van rechtshandelingen (diss. 1957); C.J.van Zeben, De leer van het iustum pretium en misbruik van omstandigheden (diss. 1960); J.A.Ankum, De geschiedenis der ‘Actio Pauliana’ (diss. 1962).

België.

Tot bescherming van de vrijheid tot contracteren en tot handhaving van de wilsautonomie, is benadeling geen reden tot vernietigbaarheid van de overeenkomst (art. 1118 BW). Bij uitzondering wordt nochtans een gekwalificeerde benadeling in bepaalde gevallen, en meestal ten opzichte van bepaalde personen, door de wet tot grondslag van mogelijke verbreking van het contract aanvaard:

1. ten opzichte van meerderjarigen geldt benadeling als dusdanig slechts voor bepaalde overeenkomsten en op voorwaarde dat ze aanzienlijk is (art. 1313 BW), te weten voor meer dan ^ in de prijs bij verkoop van onroerend goed (art. 1674 BW), boven j bij verdeling (artt. 872 en 1079 BW), boven j bij bediendenovereenkomst;
2. ten opzichte van minderjarigen geldt dat dezen tenietdoening kunnen vragen van overeenkomsten waarbij zij zich benadeeld zien (art. 1305 BW).

< >