Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Behangen

betekenis & definitie

(behing, heeft behangen),

1. door hangen tegen, aan of op iets bedekken, met name ter versiering: de wanden waren met tal van schilderijen behangen; zij was rondom met goud behangen, overdadig met gouden versierselen opgetooid;
2. (jagersterm) de hond is goed behangen, heeft brede, neerhangende oren;
3. wanden met behangselpapier bekleden: een kamer behangen .

Vroeger werd behang op strak gespannen grof linnen of jute geplakt om te voorkomen dat het vocht van de toen gebruikelijke massieve buitenmuren het behangselpapier zou aantasten. Nu men door het toepassen van spouwmuren geen last van vocht meer heeft, plakt men het behangselpapier direct op de glad gepleisterde muren.

< >