Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Bedreiging

betekenis & definitie

v. (-en),

1. de handeling van het bedreigen;
2. datgene waardoor of waarmee gedreigd wordt; wat een gevaar uitmaakt: de mens is een voortdurende bedreiging voor de natuur.

Nederland. Bedreiging vormt volgens art. 1359 BW een grond om een overeenkomst te doen vernietigen. Bedoeld wordt hier bedreiging door woorden, daden of door geweld, waardoor gevaar ontstaat voor de persoon of het vermogen van de bedreigde. Onder gevaar voor de persoon valt niet alleen gevaar voor verlies van leven of gezondheid of lijfelijke aantasting, maar ook aantasting van eer, goede naam en vrijheid. Voorts moet er, indien de bedreiging gebruikt wordt om een overeenkomst te doen vernietigen, sprake zijn van een ongeoorloofd middel tot het bereiken van een doel of een geoorloofd middel om een ongeoorloofd doel te bereiken. Ook vrees voor een aanmerkelijk nadeel aan de persoon of het vermogen van echtgenoot of bloedverwanten in de rechte lijn kan grond zijn voor vernietiging van een daardoor afgedwongen overeenkomst.

Bedreiging wordt beschouwd als een strafwaardige aantasting van de persoonlijke vrijheid. In het algemeen is voor de strafbaarheid van bedreiging vereist, dat daardoor degeen, tot wie zij was gericht, onder de indruk kon komen van een hem dreigend gevaar. Bovendien moet de bedreiging ter kennis van de bedreigde zijn gekomen. In Nederland wordt bedreiging strafbaar gesteld o.a.

1. in art. 285 WStr als een zelfstandig strafbaar feit, indien bedreigd wordt met bepaalde zeer ernstige misdrijven;
2. in de artt. 95, 121, 143, 145, 179, 242, 246, 252, 281, 284, 312, 317, 318, 395 WStr als bestanddeel van een bepaald strafbaar feit, waarbij het gaat om een bepaalde handeling, die onder bedreiging met geweld wordt verricht;
3. als middel, waarmee iemand een strafbaar feit uitlokt (art. 47 WStr);
4. als strafverzwarende omstandigheid, indien met geweld wordt gedreigd (art. 279 WStr).

In België is bedreiging als afzonderlijk misdrijf strafbaar gesteld door de artt. 327—331 WStr, aanzienlijk verruimd door de wet van 4.7.197

2. Strafbaar is gesteld bedreiging met aanslag op personen of eigendommen, indien de bedreiging gebeurt, hetzij mondeling, hetzij bij naamloos of ondertekend geschrift (al of niet onder een bevel of een voorwaarde), hetzij door gebaren of zinnebeelden. Bedreiging met een aanslag op personen of eigendommen waarop correctionele straf is gesteld van ten minste drie maanden is strafbaar, indien zij gebeurt, hetzij mondeling, hetzij bij naamloos of ondertekend geschrift en gepaard gaat met een bevel of een voorwaarde. Tenslotte is strafbaar gesteld (sedert de wet van 4.7.1972) het wetens en willens geven van een vals bericht over het bestaan van gevaar voor een aanslag op personen of eigendommen (b.v. vals bomalarm). Aanzetting door bedreiging tot het plegen van een misdaad of een wanbedrijf is een van de vormen van strafbare deelneming (art. 66 WStr). Bedreiging is dikwijls ook een verzwarende omstandigheid, onder meer bij diefstal en aanranding van de eerbaarheid. Men bedoelt dan alle middelen van zedelijke dwang door vrees voor een naderend kwaad (art. 483 WStr).