Ned. theoloog, 22.11.1895 Rotterdam, ♱23.6.1964 Amsterdam; neef van Herman Bavinck. Bavinck diende de gereformeerde zending als predikant in Medan en Bandung en als docent te Yokyakarta.
In 1939 werd hij hoogleraar zendingswetenschap te Kampen en aan de Vrije Universiteit (sinds 1955 de ambtelijke vakken).In hem kreeg de gereformeerde inbreng in de zending, door middel van belangrijke publikaties en vorming van werkers in de zending, gestalte. Werken: Geschiedenis der Godsopenbaring, Het Nieuwe Testament (1939), Christus en de mystiek van het Oosten (1934), Religieus besef en christelijk geloof (1949), Inleiding in de zendingswetenschap (1954).