Wat is de betekenis van besef?

2024-10-10
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-10-10
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

besef

besef - Zelfstandignaamwoord 1. een reëel bewustzijn, notitie Het duurde heel lang tot hij het besef kreeg dat hij zijn examen niet vanzelf zou kunnen halen. besef - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beseffen ♢ Ik besef...

2024-10-10
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

besef

besef - zelfstandig naamwoord uitspraak: be-sef 1. het snappen ♢ Edu heeft geen besef van wat er gebeurd is 2. het jezelf ergens van bewust zijn ♢ opa is zijn besef van de werkelijkheid kwijt...

2024-10-10
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

besef

begrip, idee; bewussyn.

2024-10-10
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Besef

s.n., bisef (it), binul (it), bilul (it), bisleur (it).

2024-10-10
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-10-10
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Besef

o., 1. bewustzijn: zijn besef kwijt zijn; hij is buiten besef. 2. bewuste, duidelijke voorstelling, begrip: geen besef van iets hebben; in het volle besef van zijn verantwoordelijkheid; een vaag besef, onduidelijke voorstelling.

2024-10-10
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

besef

o. (gewaarwording, gevoel, bewustzijn van iets, voorstelling, begrip): geen besef van iets hebben, idee; zijn besef kwijt zijn, bewustzijn.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-10-10
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

besef

(bə'sef) o. 1. Algm. gewaarwording, gevoel, bewustzijn : geen van iets hebben; een vaag -. 2. Inz. bespannen bewustzijn van iemands eigen persoon : zijn kwijt zijn.