Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Barbeel

betekenis & definitie

m. (-beien), groep zoetwatervissen in Midden- en Zuid-Europa.

De barbeel, Barbus barbus, behoort tot de familie van de Cyprinidae (zie karperachtigen). Hij komt voor in Zuidoost-Engeland en in een brede strook van West- en Midden-Frankrijk tot de Zwarte Zee en Midden-Rusland; in Nederland nog slechts op enkele plaatsen, vooral vlak onder de stuwen in de Maas, in België vooral in de Maas en haar voornaamste zijrivieren. De barbeel wordt gekenmerkt door vier baarddraden op de bovenlip, een verbeende voorste vinstraal in de rugvin, een gelige of bruingroene kleur en, behalve de donkere rugvin, roodachtige vinnen. Hij voedt zich met weekdieren, wormen, insekten, schaaldieren, plantenresten en kleine visjes. Lengte tot ca. 90 cm. Goede sportvis; het commercieel belang is gering. Verwante soorten komen voor in delen van vrijwel geheel Europa, en in Turkije, Syrië, Iran, Turkestan en Afrika..