v./m. (b’s) (in België gewoonlijk: si),
1. in de vroege middeleeuwen de tweede (onze d), thans de zevende toon van de diatonische en de twaalfde toon van de chromatische toonladder, uitgaande van c. (>!B);
2. als toonaard, waarin een muziekstuk geschreven is, betekent b: b kleine terts (mineur) (zie 1B);
3. ♭ mol of molteken: het teken dat, voor een noot geplaatst, haar een halve toon verlaagt; dubbelmol, teken waardoor de noot een hele toon verlaagd wordt.