[Lat. archipelagus, Gr. Archi-en pelagos, m.n. de Egeïsche Zee, die nl. vele eilanden bevat], m. (-s),
1. oorspronkelijk: zee waarin een groot aantal eilanden en eilandengroepen niet ver van elkaar verwijderd liggen;
2. thans die eilanden zelf: b.v. de Indonesische Archipel.