Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 05-01-2019

afbeeldingsfout

betekenis & definitie

afbeeldingsfout - af'beeldingsfout, v./m. (-en), tekortkoming in de beeldvorming door een optisch stelsel.

OPTICA. Het beeld, door een optisch systeem (lens, spiegel) gevormd, wijkt af van de ideale afbeelding zowel met betrekking tot detailbehoud (afbeeldingsscherpte) als met betrekking tot de vormgetrouwheid (distorsie). Deze tekortkomingen worden wat het afbeeldend systeem betreft veroorzaakt door twee onderscheiden groepen van afbeeldingsfouten, nl. 1. die welke samenhangen met de passage van lichtstralen door materie (waarbij dispersie optreedt), nl. de chromatische of kleurfouten, en 2. die welke samenhangen met de meetkundige aspecten van het optisch systeem (sferisch of parabolisch lens- of spiegeloppervlak, openingsverhouding, positie van het diafragma, te bestrijken ruimtehoek e.d.); deze fouten treden ook bij gebruik van monochromatisch licht op. Chromatische fout. Aangezien de brekingsindex van glas voor elke kleur uit het spectrum (zgn. spectrale kleur, in tegenstelling tot mengkleur) een iets andere waarde heeft, is de brandpuntsafstand (lens) van een en dezelfde lens voor elke spectrale kleur verschillend. Dit heeft tot gevolg dat een lens verschillend gekleurde partijen van een plat voorwerp alle op verschillende afstanden projecteert, en niet — conform het origineel — in één plat vlak. Er kan dus slechts op één kleur tegelijk scherpgesteld worden. Deze fout is min of meer ophefbaar (achromaat, apochromaat). Hoeft het licht niet door materie heen, dan treedt deze fout niet op (spiegelkijker).
Fouten bij monochromatisch licht. a. Askring (sferische aberratie). Evenwijdig invallende stralen worden door een lens met sferische oppervlakken niet alle in één punt verenigd: stralen die nabij de rand door de lens gaan worden in sterkere mate afgebogen dan de meer centraal invallende stralen. Deze fout kan dus verminderd worden door diafragmeren. Van een op de optische as gelegen lichtpunt wordt ook geen puntvormige afbeelding gevormd, maar een wazig en naar buiten toe in lichtsterkte afnemend schijfje. Bij soft-focus objectieven laat men opzettelijk wat askring bestaan.
b. Coma kan worden gezien als eenzelfde afwijking als askring, maar dan optredend bij een voorwerpspunt buiten de optische as. Het punt wordt dan afgebeeld als een asymmetrische vlek met komeetachtig staartje. Deze fout veroorzaakt, naast onscherpte, een verminderd contrast en kan door diafragmeren verminderd worden.
c. Astigmatisme. Fout waardoor de lens een punt niet-puntvormig afbeeldt; hierop gecorrigeerde objectieven noemt men anastigmaten. De fout ontstaat bij voorwerpspunten die buiten de optische as gelegen zijn en neemt toe met het groeien van de hoek tussen de invallende lichtstraal die door het centrum van de lens gaat en de optische as. Bij het zoeken naar een scherp beeld ziet men achtereenvolgens de punt weergegeven als een lijntje, ellips, schijfje, ellips en opnieuw een lijntje, de laatste twee loodrecht op de eerste twee. Deze fout is niet te verbeteren door diafragmeren.
d. Beeldveldwelving is een uitvloeisel van het astigmatisme, als men er wel in geslaagd is de beeldvlakken voldoende te doen samenvallen, maar niet in een plat vlak. Het beeld ligt op een gekromd (vanuit de lens gezien meestal hol) oppervlak. Deze onscherptefout kan iets verminderd worden door sterk diafragmeren (aplanaat).
e. Vertekening (distorsie). Het beeld kan voldoende vrij zijn van scherpte-aantastende fouten, maar niet vorm-getrouw. Indien, gezien vanuit het centrum, de afbeeldingsmaatstaf naar buiten toe afneemt, ontstaat tonvormige vertekening; neemt de afbeeldingsmaatstaf toe, dan ontstaat kussenvormige vertekening (naar de vervorming die een vierkant dan in de afbeelding ondergaat). De fout is afhankelijk van de plaats van het diafragma (bij plaatsing vóór de lens ontstaat tonvormige, en er achter kussenvormige vertekening) en kan door diafragmeren niet worden verbeterd.

< >