Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

salesiaan

betekenis & definitie

UIT:
School pater leeggeroofd (De Telegraaf, 22 januari 2010)

CONTEXT:
Pater Wim Boksebeld, een SALESIAAN uit Raalte die al veertig jaar in Haïti werkt, is er kapot van. 'Zijn scholen' in de sloppenwijken van Port-au-Prince zijn leeggeroofd door plunderaars.

:
lid van een door Don Bosco opgerichte rooms-katholieke kloostergemeenschap

UITSPRAAK:
[sa-lee-zie-aan] of [sa-lee-zjaan]

WOORDFEIT:
In 1859 richtte de Italiaanse priester Don (Giovanni) Bosco de congregatie van de salesianen op, die naar hem ook vaak 'salesianen van Don Bosco' worden genoemd. Het is een van de grootste congregaties ter wereld. De vrouwelijke tak heet 'Dochters van Maria Hulp der christenen'; deze werd in 1872 opgericht. Beide houden zich voornamelijk bezig met opvang en onderwijs voor kansarme jongeren.
De salesianen danken hun naam aan de door Don Bosco bewonderde schrijver en bisschop Franciscus van Sales (1567-1622) – Sales is een slot bij het Franse Thorens.