Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

railleren

betekenis & definitie

UIT:
Het spoor bijster (Sylvain Ephimenco, Trouw, 25 februari 2010)

CONTEXT:
Om onbeschaamd te relativeren, te verdoezelen, de journalistieke plicht te verzaken, de hand boven andermans hoofd te houden en de mond van kritische gasten te snoeren, hebben we Mart Smeets al. Dezelfde man die met satanisch genoegen sporters terechtstelt, beschimpt en RAILLEERT wanneer ze een (grove) fout maken en geen Nederlandse nationaliteit blijken te bezitten.

:
schertsen, (be)spotten, gekscheren

UITSPRAAK:
[ra-jee-ruhn]

WOORDFEIT:
In de zeventiende eeuw nam het Nederlands railleren over van het Franse railler 'schertsen, grapjes maken'. Het Franse werkwoord gaat terug op ralhar, een woord uit het Provençaals (een Romaanse taal in het zuiden van Frankrijk). Vermoedelijk is het uiteindelijk op het Latijn terug te voeren.
Het Engels heeft het Franse railler eveneens overgenomen: als raillery 'scherts'.