Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

homerisch

betekenis & definitie

(in de uitdrukking een homerisch gelach:) uitbundig, onbedaarlijk

uitspraak
[ho-mee-ries]

citaat
“Tijdens de lunch – acht gangen – worden de gesprekken geleidelijk luider. Stefan Verwey denkt met weemoed terug aan de dagen van Opland en Müller, die steevast een Russisch lied aanhieven dat ontspoorde in homerisch gelach.”
Bron: Op bezoek bij de jaarlijkse toogdag van politiek tekenaars (Ariejan Korteweg, de Volkskrant, 11 april 2018)

woordfeit
Homerisch is een afleiding van de naam Homerus, een van de belangrijkste dichters uit de Klassieke Oudheid. In zijn Ilias en Odyssee schrijft hij geregeld over de verrichtingen en eigenschappen van de Griekse goden. Zo komt onder meer een situatie ter sprake waarbij de goden in een onbedaarlijk, onophoudelijk (volgens verschillende vertalingen ‘onuitblusbaar’) gelach uitbarsten. Homerus zelf noemde dit natuurlijk geen homerisch gelach; het is een vertaling van (un) rire homérique, een formulering die in de achttiende eeuw in Franse literaire kringen opdook.
Andere vaste combinaties met homerisch zijn een homerische strijd (‘een grootse, bovenmenselijke strijd’) en een homerische vergelijking (‘een uitgewerkte, ver doorgevoerde vergelijking’: een vorm van beeldspraak die veel bij Homerus voorkwam).