Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

hattrick

betekenis & definitie

(hier:) serie van drie doelpunten van één speler in één wedstrijd

uitspraak
[het-trik]

citaat
“De kampioenswedstrijd van de Rotterdammers kende een stormachtig begin, want al in de eerste minuut schoot Kuijt prachtig de 1-0 binnen. Nog binnen het kwartier was de wedstrijd al zo goed als beslist dankzij opnieuw Kuijt, die ditmaal koppend scoorde. (...) Vanaf de strafschopstip completeerde Kuijt zijn hattrick, waarna het feest losbarstte in De Kuip en de vijftiende landstitel uit de clubhistorie een feit was.”
Bron: Feyenoord kampioen van Nederland na hattrick Kuijt tegen Heracles (Nu.nl, 14 mei 2017)

woordfeit
Het woord hattrick (in het Engels geschreven als hat trick of hat-trick) komt uit het cricketspel. In 1858 leverde een bekende speler een bijzondere prestatie met drie opeenvolgende cricketballen, waarvoor hij beloond werd met een hoed. (De precieze uitleg vergt kennis van de cricketregels; zie bijvoorbeeld the hat-trick: het ‘hoed-kunstje’.
Ook in andere sporten kwam het woord in zwang voor een prestatie waarbij sprake is van driemaal dezelfde aansprekende actie van dezelfde speler, gewoonlijk binnen één wedstrijd of zelfs wedstrijdhelft. In het Nederlands is hattrick in de voetbalbetekenis, waarbij het om drie doelpunten gaat, het bekendst. Zie ook de website van