Tsjechisch dichter en schrijver, *28.5.1924 Smidary (Oost-Bohemen). Sotola was hopfdredacteur van Literarnl listy en voorzitter van de Tsjechische schrijversbond.
In 1969 werd hij uit de communistische partij gezet. In zijn lyriek verbindt Sotola het alledaagse leven van eenvoudige mensen met motieven uit de maatschappelijke en politieke realiteit. In zijn romans probeert hij de identiteit van het Tsjechische volk te achterhalen in de tijd van de Contrareformatie en de veldtochten van Napoleon. Werken: poëzie: Éas dovrSeny (1946; Hoogste tijd), Svëtnas vezdejsi (1957; Onze dagelijkse wereld), Venuse z Mélu (1959; Venus van Mei), Psihodinky (1961-67; Bloemlezing), Hvézda Ypsilon (1962; Ster Ypsilon); romans: Tovarisstvo Jezlsovo (1969; Duitse vert. Grüss den Engel, richte ihm aus, dass ich warte, 1971), Kufe na rozni (1972; Duitse vert. Vaganten, Puppen und Soldaten, 1973).