Gepubliceerd op 05-06-2021

Brussel

betekenis & definitie

hoofdstad van de prov. Brabant, hoofdstad van België, 32,92 km2, 141901 inw.

De Brusselse agglomeratie heeft 994774 inw. De voortdurende bevolkingsdaling is vooral het gevolg van migratie, vooral naar de arr. Nijvel en

Halle-Vilvoorde, waarbij het aandeel van Nijvel nog voortdurend stijgt. Het aantal vreemdelingen in de Brusselse agglomeratie bedroeg in 1973 nog 18,5 %; het was aan het begin van de jaren tachtig gestegen tot 24 % en bleef ook daarna stijgen. De belangrijkste groepen zijn Marokkanen, Italianen en Spanjaarden. De Belg. bevolking daalde in de jaren zeventig met ongeveer 110000 personen. Ondanks de hogere nataliteit van de buitenlandse bevolking is ook de natuurlijke bevolkingsgroei voor de agglomeratie negatief. De bevolkingsemigratie trof in eerste instantie een aantal oude stadsgedeelten die door de meer welgestelde bevolkingsgroepen werden verlaten. Hierop volgde een concentratie van immigranten, die vervolgens een verdere ontvolking tot gevolg had. Deze ontwikkeling leidde tot een leegstand van 25000—30000 woningen in de agglomeratie. In een aantal kwartieren (Oude Kaaien, Zavel, Maroden, Begijnhof) wordt veel aandacht besteed aan stadsherwaardering, waarbij zowel de renovatie van panden als de herwaardering van de open ruimte (speelplein, park) worden beoogd.

Door de achteruitgang van de industriële tewerkstelling in de chemische en de metaalverwerkende (o.a. sluiting van Citroen Vorst) nijverheid, de kleding- en de papierindustrie, evenals in de sector drukkerijen, en de verbetering van de werkgelegenheid in de financiële sector en de overheidsdiensten neemt de tertiaire specialisatie van de hoofdstad nog toe. Deze toename heeft ook de verdere bouw van kantoorgebouwen tot gevolg (o.a. Manhattanproject, Louisawijk). Aan de rand van de stad is een aantal universitaire klinieken gevestigd (Erasmus te Anderlecht, militair hospitaal te Neder-Over-Heembeek, Vrije Universiteit Brussel te Jette en Sint-Luc te Sint-Pieters-Woluwe). Bij de ontwikkeling van de industrieterreinen te Evere en Neder-Over-Heembeek wordt voorrang gegeven aan bedrijven uit de elektronika- en informaticasector.

Bij de verkeersontsluiting is zowel aandacht geschonken aan het openbaar vervoer (verdere doortrekking van metrolijn 1 naar Anderlecht, Laken, Sint-Pieters-Woluwe en Oudergem, premetrolijnen en ontwikkeling van het verkeerscentrum aan het Noordstation) als aan het privé-vervoer. Hier vormen de afwerking van de Grote Ring rond Brussel (het klaverblad te Groot-Bijgaarden aan het begin van de E5-autoweg en te Strombeek-Bever) en het wegwerken van een aantal obstakels voor het binnenkomend verkeer door het aanleggen van tunnels (Kortenberglaan, tunnel onder de Leopold ii-laan tussen het Rogierplein en de basiliek van Koekelberg, die tegen 1985 klaar moet zijn) de belangrijkste prioriteiten. Op 22.12.1982 luidde de conferentie van burgemeesters van de 19 gemeenten van de Brusselse agglomeratie de noodklok over de financiële situatie van de agglomeratie. Het tekort steeg tot BF 24 mrd. Op 26.4.1983 kreeg het Brussels gewest een dotatie ter delging van de schuldenlast. Ook werd de jaarlijkse toelage met BF 500 mln. verhoogd. Verder bereikte de regering op 24.1.1984 een akkoord over een bijzondere toelage voor Brussel van BF 3,2 mrd. Deze bijzondere toelage dient voor de bestrijding van de specifieke lasten die Brussel heeft vanwege o.a. haar nationale en internationale rol en de verplichte tweetaligheid.

In 1984 werd het Museum voor Moderne Kunst geopend. Het museum bevindt zich vrijwel geheel ondergronds en werd ontworpen door Roger Bastin en Pierre Lamby.

Litt. F.van den Bremt en J.Gérard, Bruxelles = Brussel = Brüssel = Brussels = Bruselas (1982).