(Sanskriet). Pratyeka is een samenstelling van twee woorden: prati, een als voorvoegsel gebruikt voorzetsel dat “in de richting van” of “voor” betekent, en eka, het telwoord “één”; we kunnen dus de samenstelling vertalen met de parafrase “ieder voor zich”.
De Pratyeka-Boeddha, die het boeddhaschap voor zichzelf verwerft zal, in plaats van zich bewust te worden van de roep van de almachtige liefde om terug te keren en diegenen te helpen die minder ver zijn gevorderd, ingaan in het verheven licht, zijn weg vervolgen en de onuitsprekelijke gelukzaligheid van nirvāna binnentreden en de mensheid achterlaten. Ofschoon hij een hoogstaand wezen is, staat hij toch niet op één lijn met de onuitsprekelijke verhevenheid van de Boeddha van Mededogen (zie aldaar).
De Pratyeka-Boeddha concentreert zijn krachten op het ene doel — de geestelijke vooruitgang van zichzelf; hij verheft zich tot het geestelijke rijk van zijn eigen innerlijk wezen, hult zich daarin en valt, om zo te zeggen, in slaap. De Boeddha van Mededogen verheft zich evenals de Pratyeka-Boeddha tot de geestelijke rijken van zijn eigen innerlijk wezen, maar blijft daar niet, omdat hij zich voortdurend verder ontplooit en één wordt met het Al, of ernaar streeft en er ook mettertijd in slaagt. Wanneer voor de Pratyeka-Boeddha de tijd is gekomen de nirvānische toestand te verlaten om zijn evolutionaire reis voort te zetten, zal hij bemerken dat hij ver achter is ten opzichte van de Boeddha van Mededogen.