Dragt, (B. DRACHT), v. gmv. zoo veel in eens gedragen kan worden; eene - water, - hout; pak, een - slagen; hetgeen men tot kleeding draagt, welk eene leelijke - is dat; dat is geen - voor u; schootsverte (van een vuurwapen); een kanon van zoo veel ellen -; zwangerschap (inz. van dieren); broedsel; jongen; deze biggen zijn van ééne -; ettering; vuil oogetter.
*-IG, bn. zwanger; etterend. -e oogen, leepoogen.
*-IGHEID, v. gmv. zwangerschap.
*-LIJN, v. (-en), (zeew.) zie LASTLIJN.