Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 01-09-2018

Horlogemaker-analogie

betekenis & definitie

Beroemde gelijkenis uit het boek “Natural Theology” van William Paley (1802) waarin deze stelt dat de natuur zelf het bewijs is voor de Schepper, net als het vinden van een horloge op de hei bewijs is voor de maker ervan

De tekst van Willam Paley luidt in vertaling: “Stel dat ik bij het doorkruisen van een heideveld mijn voet stootte tegen een steen en mij gevraagd werd hoe die steen daar terecht gekomen was, dan zou ik waarschijnlijk geantwoord hebben dat voor zover ik wist die steen daar altijd gelegen had … Maar stel dat ik een horloge op de grond vond … dan zou ik niet snel het antwoord bedenken dat ik eerder gegeven had … de conclusie, denken we, is onvermijdelijk, dat het horloge een maker gehad moet hebben – dat er, op enig moment en op een of andere plaats een vakman of vaklieden geweest moeten zijn die het gemaakt hebben voor het doel dat het voor ons dient, die zijn constructie begrepen en zijn toepassing ontwierpen.”

Paley zag kortom in de natuur het bewijs voor het bestaan van God en Zijn scheppende hand. Deze gedachte is later voortgezet onder de naam “intelligent ontwerp” en kreeg vele aanhangers, in Nederland vooral in de jaren 90 van de vorige eeuw.

Het idee van Paley is krachtig bestreden door de Engelse evolutiebioloog Richard Dawkins die een heel boek wijdde aan de “blinde horlogemaker”. Hij stelt dat evolutie nooit een nieuwe structuur uit het niets laat ontstaan: evolutie werkt altijd door met wat er al was. Door lukrake mutaties en natuurlijke selectie wordt die structuur in kleine stapjes verbeterd. Met zulke stapjes kun je ook de top van de “onwaarschijnlijkheidsberg” bereiken. Zelfs een blinde horlogemaker kan een horloge maken, zegt Dawkins.