Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 26-05-2020

Coprofaag

betekenis & definitie

Zich voedend met uitwerpselen van andere dieren of de eigen ontlasting

Herbivore zoogdieren die hun eigen ontlasting of die van groepsgenoten eten zijn zogenaamde einddarm-fermenteerders. Bij deze dieren is het caecum (blindedarm) of het colon (dikke darm) sterk vergroot en bevat een anaerobe gemeenschap van fermenterende bacteriën. Laagmoleculaire koolhydraten en vetzuren kunnen nog wel opgenomen worden in het colon, maar essentiële aminozuren en specifieke bacteriële producten zoals vitamine B verlaten het lichaam met de faeces. Na coprofagie kan het dier die producten toch weer opnemen in de dunne darm. Dit komt voor bij konijnen, paarden, neushoorns, olifanten, e.d. Konijnen produceren zelfs twee soorten faeces: zachte, enigszins slijmerige “blindedarmkeutels” uit het caecum (die gegeten worden) en de gewone harde keutels.

Een soortgelijk type coprofagie komt voor bij pissebedden, die zo intensief hun eigen keutels consumeren dat het voor hun stofwisseling nodig lijkt. Het wordt in verband gebracht met de verbeterde opname van voedingsstoffen na groei van een microbiële gemeenschap in de keutels. Mogelijk speelt ook de verhoogde beschikbaarheid van koper een rol, een element dat pissebedden tot zeer hoge concentraties accumuleren.

Tenslotte zijn er talloze dieren bij wie het leeuwendeel van de consumptie bestaat uit faeces van andere dieren. In ecosystemen die bevolkt worden door grote herbivoren, bijvoorbeeld graslanden, zijn keutels en mesthopen zeer talrijk. Bekend zijn mestkevers (Geotrupidae, Scarabaeinae en Aphodiinae) die voor hun nakomelingen speciaal opgerolde mestballen ingraven in gangen en zo de organische stof herverdelen in de bodem. Ook bij vliegen zijn er verschillende groepen waarvan de larven leven in uitwerpselen van herbivoren (mestvliegen, Sphaeroceridae en drekvliegen, Scathophagidae).