Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 20-06-2017

T(s)jakka

betekenis & definitie

T(s)jakka - uitroep van euforie. Deze informele kreet werd in de jaren negentig gelanceerd door de Nederlandse marketinggoeroe Emile Ratelband en verder populair gemaakt door de cabaretier Youp van ’t Hek.

We kopen gewoon een paar adressenbestanden, en TjaKaa!!! Computer Info, november 1994

Ik wil het onverwachte, dat je denkt: tjakka, ik besta, ik leef. Youp van ’t Hek: Makkelijk praten. Tien jaar theater, 1994

Hij sist en blaast, voert een soort karate-oefening uit, slaat zich op de borst, applaudiseert voor zichzelf en brult, uiteraard, ‘Tjakkaa!’ Nieuwe Revu, 19-04-97

Ik ben een bikkel voor mezelf. Zo van: niet zeuren als er een scheet in de weg zit, maar doorbijten. Ik roep tjakka en ik ga er tegenaan. NRC Handelsblad, 18-07-97

Tsjakka! Ik zet in op een naheffing van twee miljoen. Vrij Nederland, 20-06-98