Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 19-06-2017

Randdebiel

betekenis & definitie

Randdebiel - informele jeugdtaal voor ‘onhandig iemand; iemand die zich vreemd gedraagt’. Ook wel randmongool.

‘Ik mot,’ brieste Frank, ‘gotverdomme geen kulassiek van een gehersuspoeldeh randdebiel van fan Breukhovu.’ Oor, 30-11-91

Maar met de eerste interviews heb ik al gemerkt dat het schijnbaar niet zo werkt. Dan denk je: zijn wij zo’n stel randdebielen? Nieuwe Revu, 28-10-92

Welke randdebiel heeft er nu een poncho aan met dit weer... Chris Bos: De woede van de bassist, 1992

Mocht je je standje in een hal hebben staan met twee van dat soort randdebielen, dan kun je je lol wel helemaal op. PC-Active, mei 1997

< >