Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 15-06-2017

Naffer

betekenis & definitie

Naffer - politieslang voor ‘Noord-Afrikaan’; pejoratief en vaak ook eenzijdig gebruikt voor een jonge crimineel uit Marokko.

De ‘Naffer’ rende over de rijbaan van de Damstraat tegen het verkeer in... Jan van Daalen: Sans rancune, 1991

Afgelopen jaren hebben we vooral de straatroof aangepakt. Met speciale teams, op koleretijden vaak, van ’s avonds zeven tot ’s nachts vier. Constant maar op de Naffers, Noordafrikanen. Dat klinkt rot, maar ik kan er ook geen Eskimo’s van maken. Elsevier, 17-04-93

Hij sprak me kalmerend toe, en uit het groepje naffers waaruit hij zich had losgemaakt om me te beroven, stegen eerder moreel verontwaardigde dan bloeddorstige kreten op. HP/De Tijd, 28-04-93

Maar om halfnegen is de zaak op een paar Surinamers en een enkele naffer na nog steeds leeg. Vrij Nederland, 02-04-94