Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 15-06-2017

Nafta-akkoord

betekenis & definitie

Nafta-akkoord - (acron. van North American Free Trade Agreement), economische overeenkomsten waarbij volledige vrijhandel wordt beoogd tussen de Verenigde Staten, Mexico en Canada. Gesloten op 12 augustus 1992 in Washington en in werking getreden op 1 januari 1994. Een bepaling uit het Nafta-akkoord laat bescherming van de binnenlandse markt toe als het om behoud van de nationale cultuur gaat.

De nieuw gekozen premier van Canada, Jean Chrétien, wil dat de onderhandelingen over het Noordamerikaanse vrijhandelsakkoord (Nafta) tussen Canada, de Verenigde Staten en Mexico heropend worden. Trouw, 29-10-93

Daar maakte Perot ook meteen gebruik van door drie plaatsen voor te stellen, in Tampa, Detroit en Seattle. Toevallig plaatsen waar de oppositie tegen Nafta groot is en waar Perot’s beweging ‘United We Stand’ omvangrijke anti-Nafta-bijeenkomsten zal organiseren. de Volkskrant, 06-11-93

Van een pact geboren in diplomatieke kringen en comfortabele vergaderzalen, is Nafta nu uitgegroeid tot onderwerp van discussie in huiskamers en bedrijfskantines. Elsevier, 13-11-93

De strijd tussen de voor- en tegenstanders van het Nafta-verdrag is in Amerika steeds feller opgelaaid. Dat is logisch, want de beslissing erover heeft een veel grotere draagwijdte dan alleen een vrijhandelsakkoord tussen de Verenigde Staten, Canada en Mexico. Vrij Nederland, 20-11-93

De meest extreme variant keert zich zelfs tegen de NAFTA, de tegenhanger op het Amerikaanse continent van de Europese Unie. HP/De Tijd, 14-11-97