Freewheelen - (Eng.), rustig aan doen. De term dook in de jaren zestig al sporadisch op maar raakte pas eind jaren zeventig algemeen ingeburgerd.
Je hebt met hem het gevoel freewheelend langs de afgrond te gaan. Vrij Nederland, 08-12-84
De Diamanda Galas van de lage landen, Greetje Bijma, trok vocaal freewheelend en van rugdekking voorzien van een degelijk spelend kwintet (inclusief donderdrums van Charles Huffstadt en volsmeuige sax van Noodbandleider Alan Laurillard) door de Bosatlas. Oor, 28-06-86
... kort daarop werd het accent verlegd naar freewheelende blues. Backstage, maart 1987
Je hebt toch rekening te houden met ‘The General Reader’ en dan kan je niet binnen je eigen psyche blijven freewheelen. Haagse Post, 25-04-87