NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Sloos, albertus regnerus

betekenis & definitie

SLOOS (Albertus Regnerus), geb. te 's Gravenhage 15 Aug. 1805, overl. te Winkel 1 Febr. 1869, zoon van Albert S., referendaris aan het ministerie van financiën, later notaris in de Zijpe, en Johanna Regina Kluppel. Hij was notaris te Winkel (benoemd 11 Nov. 1830), lid der Prov.

Staten van Noord-Holland en secretaris-penningmeester van den Waard- en Groetpolder. Zijne vrouw was Maria Geertruida Harrebomee, geb. 5 Aug. 1811 en overl. 17Oct. 1882, dochter van Abraham H., hoofd der school te Heemstede, en Catharina Ris van H affen. Zij lieten 4 zonen en 4 dochters na. Sloos heeft geschreven: Victor ofde gevolgen van godsdiensthaat en familietrots. Een romantisch tafereel uit de 17e eeuw (Amst. 1839); De Procureur. Oorspronkelijke roman (Amst. 1840, 2 dln); De Bastaardbroeders (Utr. 1844); Watmoeten wij nu doen? Een woord aan alle grondeigenaars en landbouwers in Nederland (Alkm. 1852); De geschiedenis der inpoldering en bebouwing van Waard en Groet, in Noord- Holland (Amst. 1858); Hollanders en Belgen. Historische roman uit de belgische revolutie (Utr. 1860, 2 dln.).Bruinvis

< >