SCHELTUS VAN KAMPFERBEKE (Ludolph Jacobus Hendrik), geb. te 's Gravenhage 1791, overl. te Alkmaar 21 Febr. 1876, zoon van mr. Jacobus S.v.K. enHenrietta Margaretha Mulder.
In 1815 diende hij als veldpostmeester bij de troepen onder Graham in Zuid-Nederland, en tot belooning zijner diensten als zoodanig werd hij directeur van het postkantoor te Alkmaar, totdat hij in 1850 ontslag en pensioen bekwam. Hij was eerst gehuwd metCharlotta Louisa baronesse von Eichstorff, die 7 Mei 1839 als 75-jarige overleed, en later met Catharina Swan, overl. 14 Dec. 1862, bij wie hij reeds eenige kinderen verwekt en als de zijne gewettigd had. Na het huwelijk kwamen nog eenige spruiten het gezin vergrooten.Scheltus deed veel aan genealogische studiën;
zijne aanteekeningen met wapen-afbeeldingen vullen verscheidene banden, waarvan nog wel eens in veilingen voorkomen en den koopers voorzichtigheid aanbevolen blijft. Ook verzamelde hij schilderijen, porselein en oudheden, maar zonder genoegzame kennis, waardevolle voorwerpen en prullen te gader. Verwierf hij portretten van aanzienlijke personen, dan trachtte hij verband te zoeken tusschen dezen en zijn geslacht; en ontbraken hem portretten van veronderstelde voorouders, dan liet hij die naar afbeeldingen van hunne tijdgenooten schilderen. Aldus van Albert Cornelisz. Comans, burgemeester tijdens Alkmaars beleg in 1573, en van mr. Paulus Scheltus, secretaris van ambassade aan hetfransche hof. De verzameling was zoo groot, dat men metterwoon de wijk moest nemen naar een tot postkantoor gediend hebbend vrijstaand achterhuis; en daarop liet hij in 1852 nog een gevaarte optrekken tot berging van een gebeeldhouwd plafond, ramen van gebrand glas, meubelen enz.
In 1854 verscheen een ‘notice’, waarbij de verzameling en bloc of bij gedeelten, van 24 Aug. tot 30 Sept., te koop werd aangeboden; van de gedeelten werden ‘wegens tijdsgebrek’ slechts 3 der afdeelingen in dit opstel beschreven. Bezichtiging kon geschieden tegen ƒ3 de persoon. Men verhaalde, dat de opruiming moest plaats hebben ingevolge een beding der in 1839 overleden baronesse. In het volgende jaar, tegen 15-26 October, werd de openbare verkooping in eenige binnenen buitenlandsche couranten aangekondigd van de verzameling van 2934 nummers, waaronder 470 schilderijen, beschreven in een met 7 uitslaande platen versierden catalogus, te bekomen a ƒ 2,50, door den letterkundige A. van Lee, terwijl alles tegen ƒ 1,50 per persoon ter bezichtiging werd gesteld ten huize van den eigenaar, in den stadsschouwburg en in de groote bovenzaal van P.A. Walraven. Bij de veiling waren weinig liefhebbers aanwezig en Scheltus liet de meeste voorwerpen ophouden.
Na zijn overlijden werden de schilderijen, tot 262 verminderd, en de oudheden (266 nummers) 24 en 25 Juli te Rotterdam publiek verkocht; het kleine goed, o.a. schier al het porselein, was langzamerhand van de hand gezet of op andere wijze verdwenen. De bibliotheek (1653 nummers) kwam den 26 e.v.d. aan de beurt.
Bruinvis