OYEN (Dirk van), in oorkonden Theodericus de Oy of de Oey, zoon van Ar-
noldus van Oyen, utrechtsch burger, en diens vrouw Benedicta, overl. 13 April 1379. Studeerde te Orleans en Parijs, waar hij den titel mag. art. verwierf, doordat - zoo lezen wij - hij en anderen op 30 Sept. 1362 ‘transiverunt ad magisterium per gratiam sine determinancia’. Tweemaal, 7 Apr. 1363 en 31 Mei 1364, zien wij hem te Parijs tot procurator der natio anglicana verkozen. Later voert hij ook den titel licenc. in legibus. In 1362 verkrijgt hij een kanonikaat van St. Pieterte Utrecht, met reserve eener prebende; bij bul van 23 Jan. 1374 draagt paus Gregorius XI een legaat op om hem te bekleeden met de kerk te St. Maartensdijk, waarover lang strijd werd gevoerd, maar reeds het volgend jaar ruilt hij dezen post met dien van kanunnik ten Dom te Utrecht (met prebende) en proost en aartsdiaken van Arnhem.
Zie: Bullarium Traject. no. 1712, 2161,2165, 2218, 2227, 2229, 2254, en Introd. LXXVI ;Denifle et Chatelain, Auctarium Chartul. Univ. Parisiensis I, XXXVIII , 272, 273, 282, 294, 301,303; ArchiefAartsb. Utrecht XI, 24.
van Kuyk
Pabst van Bingerden, Jhr. Mr. Rudolf Willem Jacob van
PABSTVAN BINGERDEN (Jhr. Mr. Rudolf Willem Jacob van), heer van Bingerden, Hoenkoop, Wolfsweerd en Lekkerkerk, geh. te Amsterdam 20 Maart 1775 overl. te Doetinchem 1 April1841; zoon van jhr. Johan Maurits v.P.enSara Agatha Hop. Hij studeerde te Amsterdam onder prof. Cras, waar hij o.a. vriendschapsbetrekkingen aanknoopte met van Lennep, Kemperen Falck.
Onder de Bataafsche Republiek en het fransche bestuur buiten betrekking hield hij zich vooral met letterkundigen arbeid bezig. In 1812 werd hij bekroond door de Hollandsche maatschappij van Fraaie kunsten voor zijn Lofrede op Erasmus; in 1814 door het Utrechtsch Genootschap wegens zijn verhandeling: Overden staatkundigen invloed der kruistochten. Hij heeft veel verzameld over de familie van Hop, den bekenden thesaurier-generaal in den aanvang der 18e eeuw, metwien hij verwant was. In 1813 werd hij griffier der Stat.-Generaal en in 1814 lid van den Raad v. State. Daarna was hij nog werkzaam als lid van verschillende belangrijke commissies, o.a. van de op 1 October 1830 benoemde commissie belast met het ontwerpen van bepalingen tot herziening der nationale instellingen betreffende een administratieve scheiding. Men weet, dat de meeste belgische leden voor het lidmaatschap dezer commissie bedankten, omdat zij dien maatregel te laat achtten en dat het rapport - voor het eerst door de Bosch Kemper t.a.p. gepubliceerd - niet veel heeft uitgewerkt.
Nog zij medegedeeld, dat Mr. Pabst curator der utrechtsche hoogeschool geweest is.
Hij was gehuwd op 13 Sept. 1809 met Johanna Antonia Henriette van Diest, geb. te Zutphen 26 Mei 1784, gest. te 's Gravenhage 1 Maart 1816. Zij hadden twee zoons.
Zie:de Bosch Kemper, Staatkundige Geschiedenis van Nederland na 1830, I, 91 en Ned. Adelsboek 1907, 412.
Breukelman