MEBIUS (Theodorus Ernestus), geb. te Tjalbert, 1 Febr. 1779, overl. te Beers 11 Dec. 1844, zoon van den volgenden predikant Jacobus Engelsma Mebius, werd ingeschreven als theol. student te Franeker 2 Maart 1798, deed 29 Aug. 1802 zijn intreé te Beers en Jellum, waar hij tot 28 Juni 1840, toen hij emeritus werd, het leeraarsambt vervulde. Hij gaf de volgende werken in het licht: Feestboekjen, een geschrift voor het volk door F. Krummacher uit het Duitsch (Groningen, 1813); De 21 eerste Psalmen terstichting van Christenen bearbeid (Gron. 1819); De Psalmen kortelijkopgehelderd, 2e stuk, 1e ged. Ps. 22-33 (Leeuwarden, 1823); Jezus leeft en wij zullen leven of het 15e hoofddeel van I Corinthen tot een leesboek voorChristenenbewerkt (Leeuw. 1820); BijbeloefeningenoverLuc. 1 ter voorbereiding voorhet Kerstfeest, (Leeuw. 1822); Gesprekken overdegeestdes tijds (Heerenveen 1833); Eenige eenvoudige Leerredenen (Sneek); Afscheidsrede van de Herv. Gemeente van Beers en Jellum (Leeuw. 1840).
Zie: T.A. Romein, Naaml. derpred. v. Friesl.) Leeuw. 1888) 178.
Wumkes