NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Lammertijn, passchier

betekenis & definitie

LAMMERTIJN (Passchier). Dat deze in 1595 te Alkmaar de kunst zou hebben uitgevonden om door trekwerk in 't linnen te weven allerhande beelden, historiën, veldslagen, ja alles wat men begeerde, mag betwijfeld worden.

Reeds in 1592 werd hem door de stad Haarlem voor 69 ellen damastwerk met de historie van Daniël ƒ 207:18:- betaald. 22 Febr. 1601 verklaarden 5 waardijns van de tafellakens, servetten en damastwerken aldaar, na het bezichtigen van een servet met het wapen en de kwartieren van prins Maurits en andere werken, dat zij nooit iets dergelijks gezien hadden. Hetzelfde getuigden 2 Juli 1606 vier van Kortrijk herkomstige en te Haarlem wonende damastwerkers, na het bezichtigen van de gereedschappen en het gewevene, waarop Lammertijn zijn tweede octrooi verworven had. In hetzelfde jaar ontving hij ƒ2092:10:-voor damastwerk, aan den Prins van Wales en eenige andere voorname heeren vereerd, waarvan de overbrenging aan den agent Caron hem den 26 Aug. door de Staten-Generaal werd opgedragen. Met zijne attesten gewapend wendde hij zich tot de regeering van Alkmaar, aanbiedende zich daar te vestigen en zijne kunst te opereeren en die deelachtig te maken aan eenige daartoe door burgemeesteren geschikt geachte personen, mits men hem voor omtrent 6 jaren renteloos leende ƒ 3000, vrije woning in de brouwerij van het S. Elisabeths-gasthuis verschafte en eenige jongens uit het weeshuis of anderen bij hem bestelde. Het aanbod, 4 Maart

1607 bij de vroedschap behandeld, vond zooveel bijval, dat burgemeesteren gemachtigd werden ten finale met hem te onderhandelen. Reeds den volgenden dag werd de overeenkomst getroffen. L. zou de helft der ƒ 3000 ontvangen zoodra zijn gezin en zijne werktuigen te Alkmaar gebracht waren en de wederhelft als hij, na het doen eener reis naar Frankrijk, zich aldaar zou gevestigd hebben; doch kocht hij vooraf een huis, dan zou hem na de komst van zijn huisgezin en getouwen ƒ 2000 en na zijne reis ƒ 1000 verstrekt worden; tot zekerheid voor de teruggaaf zou hij zijne octrooien in handen van burgemeesteren leveren en het te koopen huis en al zijne goederen verbinden. Hij kocht een huis, erf en boomgaard en nog een huis en 2 kleine huisjes daarachter en verbond het zijne voor schepenen na ontvangst der ƒ 3000 7 Juni. Zijn verzoek in het volgende jaar om eenige zijner werken voor ƒ 1200 over te nemen of hem tot dat bedrag bij te staan met stads krediet, werd 5 Aug. wat het eerste betreft afgeslagen, wat het laatste aangaat bewilligd, mits voor niet langer dan 3 jaren en tegen voldoend pandschap.

In 1607 ontving hij ƒ 712 voor ammelakens en servetten doorCaron in Engeland ten dienste van den lande vereerd; in 1609 ƒ6480 voor geschenken aan de gezanten van Frankrijken Groot-Brittanje; in het begin van 1610 ƒ3675:10 vooreen geschenk aan Spinola; in Nov. 1611 ƒ 717:5 van de stad Haarlem voor 4 tafellakens, waarvan 3 met bijbelsche voorstellingen en de wapens van Frankrijk en Navarre op de einden en één met de wapens van Nassau en Neptunus, scheeps- en jachttafereelen, benevens 81 servetten, tegelijk werd betaald aan Jacques Lammertijn ƒ 1373:17:8, voor 4 ammelakens met de historiën van Troje, Daniël en Susanna en eene jacht te paard en 9 stukken servetten, in 1613 ƒ 1992:4:8 voor een geschenk aan de Keurvorstin van de Paltz, waarvoor zijn werk beter was bevonden dan dat van Quirijn Jansz. te Haarlem; in Mei 1615 ƒ 726 voorop zijn verzoek aan de Staten-Generaal geleverd ammelaken en servetten. Zijn verzoek om eene nieuwe leverantie werd 16 Nov. geweigerd. Uit dit laatste blijkt dat het met de onderneming niet voorspoedig ging. 't Was dan ook al misgeloopen met de terugbetaling der voorgeschoten gelden, 'twas uitstellen en schipperen geworden. Daarbij kwam nog, dat de Staten-Generaal 20 Mei 1613, op advies der regeering van Haarlem, zijne aanvraag om verlenging van het in 1606 bekomen octrooi afsloegen, gelijk 7 April 1615 zijn verzoek om bij rentelooze leening voor 6 jaren met ƒ 2000 bijgestaan te worden. De alkmaarsche vroedschap had alreeds 29 Nov. van het jaar te voren zijn vroeger afgewezen aanbod bewilligd om zijn huis tegen taxatie over te nemen, ten einde daarvan te vinden en te likwideeren hetgeen hij de stad schuldig was. De koop kwam voor ƒ 2700 vrij geld tot stand.

Van L.'s verder wedervaren is ons niets gebleken.

Zie: Dodt van Flensburg, Archief IV, V, VI reg.; Kronijk van het Historisch GenootschapXVII (1861) 45; Alkmaarsche Courant nr. 51 van 1893.

Bruinvis

< >