Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Johan fredrik rootlieb

betekenis & definitie

* 24. 6. 1882 te Amsterdam, organist, werd na eerst particulier muziekonderricht genoten te hebben, leerling der theor. klasse a. d. muziekschool der M. t. B. d.

T. (Bern. Zweers) en volgde ook de analyse-cursus. In 1904 werd hij privé-leerling van Zweers en nam tevens zanglessen bij Dora Zweers-de Louw. In 1906 werd hij benoemd tot organist a. d. Zuiderkerk te Amsterdam, maar studeerde 1908 nog praktijk onder J, B. C. de Pauw a. h. conserv. aldaar en behaalde na 4 jaren het einddiploma met hoofdvak orgel. In 1912 werd hij overgeplaatst als organist aan de N. Z. Kapel te Amsterdam, welke functie hij nog steeds vervult. R. is le secr. v. d, Ned. Organisten Verg. en tweede redacteur van „Het Orgel”.

< >