* 18. 1. 1835 le Wilna, ✝ 24. 3. 1918 te St. Petersburg, maakte carrière als genie-officier, bracht het daarbij tot den rang van luitenant-generaal, doch was daarnaast hartstochtelijk vereerder van de muziek.
Leerling van Moniuzko, Balakiref en Dargomyshky begon hij met over muziek te schrijven en behalve tijdschriftartikelen over Schumann, Berlioz en Liszt, schreef hij in 1880 La musique en Russie. Intusschen legde hij zich op de operacompositie toe en na enkele minder goed geslaagde proeven kwam hij met zijn beste werk op dat gebied, William Ratclifl, voor den dag, gevolgd door Angelo, de Flibustiers, de Saraceen, Mamzelle Fifi, Matteo Falcone, enz. Bovendien componeerde hij werken voor orkest, een strijkkwartet, meer dan 200 liederen, pianowerken enz. In 1917 voltooide en instrumenteerde hij Moussorgsky's opera De jaarmarkt van Sorotschinzy. Zie verder: Comtesse Mercy Argenteau C. C. esquise critique (Parijs 1888) ook Hugo van Dalen, Russ. muziek en componisten (1929).
