omarmen - regelmatig werkwoord
uitspraak: om-ar-men
1. je armen om iemand heen slaan
♢ bij werden hartelijk omarmd bij de begroeting
1. een voorstel omarmen
[het er van harte mee eens zijn]
Regelmatig werkwoord: om-ar-men
ik omarm
jij/u omarmt
hij/zij omarmt
wij/zij/jullie omarmen
ik/jij/u/hij/zij omarmde
wij/zij/jullie omarmden
hij heeft omarmd
de/het/een omarmde ....
omarmend, omarmende
Gepubliceerd op 14-11-2017
omarmen
betekenis & definitie