consumeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: con-su-me-ren
1. via de mond verwerken
♢ wij consumeren jaarlijks tientallen kilo's chocola
2. spullen en diensten kopen
♢ het grootste deel van ons inkomen consumeren wij direct
Regelmatig werkwoord: con-su-me-ren
ik consumeer
jij/u consumeert
hij/zij consumeert
wij/zij/jullie consumeren
ik/jij/u/hij/zij consumeerde
wij/zij/jullie consumeerden
hij heeft geconsumeerd
de/het/een geconsumeerde ....
consumerend, consumerende
Synoniemen
opeten, opvreten
Gepubliceerd op 14-11-2017
consumeren
betekenis & definitie