Monumenten in Nederland: Zuid-Holland

Ronald Stenvert, Chris Kolman, Saskia van Ginkel-Meester, Elisabeth Stades-Vischer, Sabine Broekhoven en Ronald Rommes (2004)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Het stadhuis in Leiden

betekenis & definitie

Het stadhuis (Breestraat 92-104) is een fors gebouw waarvan de imposante langgerekte gevel aan de Breestraat in 1596 werd opgetrokken vóór het middeleeuwse stadhuis. Het oorspronkelijke gevelontwerp (1594) van Claes Cornelisz van Es werd ingrijpend gewijzigd door Lieven de Key.

Voor de bouw werd Obernkirchner zandsteen uit Bremen geleverd door Lüder von Bentheim, wiens assistenten Albert en Hans Rotvelt in 1596-'97 met de uitvoering belast werden. De maniëristische gevel heeft drie rijk uitgevoerde geveltoppen en in het midden een hoge dubbele bordestrap naar de hoofdingang.

Bij de ingang staan twee vrouwenfiguren symbool voor Vrede en Gerechtigheid. Links van de ingang bevindt zich een klein bordes met ijzeren hek, dat diende als roepstoel voor openbare aankondigingen.

Daar zijn ook de stadsmaten (Rijnlandse voet en roede) aangebracht. De laat-14de-eeuwse stadhuistoren kreeg in 1599 een nieuwe bekroning.

Van de in 1604 naar plannen van Hendrick Cornelisz van Bilderbeeck uitgevoerde uitbreiding aan de oostzijde is de geveltop waarschijnlijk verloren gegaan bij de buskruitramp in 1807. Op 12 februari 1929 verwoestte een spectaculaire brand het oude stadhuis, op de voorgevel na.

Na een eerste plan van W.M. Dudok koos het stadsbestuur in 1932 uit zes plannen dat van C.J.

Blaauw, die in 1934 de opdracht tot uitvoering kreeg.

De aangebouwde gevels aan de Breestraat uit 1662 en 1735 verving men door een gevel in de trant van de aanbouw uit 1604.

De ingang werd verplaatst naar de Vismarkt, waar het Stadhuisplein ontstond. Van het in traditionalistische vormen gebouwde nieuwe stadhuis met klokkentoren kwam de secretarie in 1940 als eerste in gebruik, gevolgd door de raadzaal (1945) en de burgerzaal (1948).

De burgerzaalgevel aan de Stadhuispleinzijde heeft langs het dak een balustrade op gebeeldhouwde consoles van C.C.J.M. Franzen-Heslenfeld.

Op de toren sluit de raadzaalgevel aan, die is versierd met een daklijst op consoles met afbeeldingen van belangrijke figuren uit de Leidse geschiedenis. Op de torenromp stelt een beeldengroep van M.

Andriessen de uitreiking van de stadsrechten door graaf Floris V (1266) voor. De opengewerkte uivormige bekroning geïnspireerd op die van 1599 is van de hand van de edelsmeden J. en E.

Brom. In de toren hangt een door Pieter Hemony gegoten klok (1677).

De nieuwe ingang wordt geflankeerd door zware muurdammen met daarop een mannenfiguur (Gezag) en een vrouwenfiguur (Vrijheid), gebeeldhouwd door H. Krop.

< >