Gepubliceerd op 02-01-2020

Muurhuizen in Amersfoort

betekenis & definitie

Karakteristiek voor Amersfoort zijn de muurhuizen. Hiertoe rekent men de huizen aan de buitenzijde van Muurhuizen, Breestraat en Krankeledenstraat.

De oudste muurhuizen dateren op hun vroegst uit de 15de eeuw. De meeste zijn evenwel pas gebouwd nadat de eerste stadsmuur door de aanleg van de tweede stadsversterking zijn verdedigingsfunctie had verloren en voor bebouwing was vrijgegeven. Pas in 1501 begon het stadsbestuur aan particulieren officieel grond te verkopen die was vrijgekomen door de afbraak van de muur. De eerste muurhuizen verrezen aan de buitenkant van de stadsmuur en stonden met hun achterkant in het water van de stadsgracht. Doordat de gracht dichtslibde, ontstonden later achter de huizen grotere erven, waarop men bijgebouwen neerzette en tuinen aanlegde.

Mogelijk het oudst is het huis Tinnenburg (Muurhuizen 25), dat reeds in 1414 werd genoemd. Het ligt naast de voormalige waterpoort die de stad aan deze zijde afsloot en waardoor de Eem (Heiligenbergerbeek) Amersfoort binnenkwam. De strategische plaats en de zwaarte van de muren maken het aannemelijk dat het hier om een versterkt huis gaat. Het werd echter wel later gebouwd dan de stadsmuur, omdat daarvan drie weergangbogen in de voorgevel zijn opgenomen. Bij de restauratie van het huis in 1942 heeft men de gevels ontpleisterd, de kruisvensters op de verdieping gereconstrueerd en een restant van een boogaanzet van de waterpoort ‘verduidelijkt’.

Van de tientallen historisch interessante muurhuizen kan hier slechts een kleine selectie worden genoemd. Uit de 16de-eeuw dateren onder meer: Muurhuizen 1, tegenwoordig muziekschool, Bollenburg (Muurhuizen 19), het huis waar Johan van Oldenbarnevelt zijn jeugd doorbracht, Muurhuizen 33, met traptoren, van 1578 tot 1907 deel uitmakend van het St.-Elisabethsgasthuis, Muurhuizen 99-107, met aan de Singelzijde boogvormige spaarnissen (nr. 107) en gereconstrueerde kruisvensters, Muurhuizen 199, met later erop gezet traptorentje en een 19de-eeuwse aanbouw en 't Oude Wevershuys (Muurhuizen 227), gebouwd met grote, hergebruikte bakstenen, waarschijnlijk van de stadsmuur.

Deze vrij monumentale dwarshuizen hebben over het algemeen een hoog opgaande brede voorgevel en een zadeldak, waarvan de nok evenwijdig loopt met de straat. De zijgevels eindigen soms in de vorm van een trapgevel, al dan niet met ezelsrugafdekkingen. De huizen zijn betrekkelijk ondiep en hebben meestal overkluisde kelders en meer dan één verdieping. Aan de straatzijde bevinden zich soms kleine aanbouwsels, stoepen en traptorentjes. Gezamenlijk vormen de muurhuizen zowel aan de straatals aan de singelkant een vrij vlakke, gesloten wand. Bij veel muurhuizen gaat de ouderdom van het pand schuil achter een 19de-eeuwse pleisterlaag.

In de loop der eeuwen ondergingen de huizen grote en kleine verbouwingen. Van het Secretarishuisje (Muurhuizen 109) zijn het renaissance-poortje en de schelpvormige versieringen boven de vensters, alle van zandsteen, eind-16de-eeuws en de door de daklijst heen brekende dakkapel met trapgeveltje 17de-eeuws. Een 18de-eeuws element zijn bijvoorbeeld de schuifvensters. Bij de restauratie van het huis in 1951-'53 heeft men de 19de-eeuwse pleisterlaag van de gevels verwijderd. Een dergelijke geschiedenis laat zich ook voor veel andere muurhuizen vertellen. In de 17de en 18de eeuw verrezen ook nog nieuwe muurhuizen, bijvoorbeeld 't Huis te Nuwen Burch (Muurhuizen 5) uit 1645. Diverse muurhuizen zijn als pakhuis gebruikt en kregen daarom stenen dakkapellen met een topgeveltje (Vlaamse gevel), een overhuifde hijsbalk en grote met luiken gesloten laadvensters.