Gepubliceerd op 02-01-2020

Herv. kerk in Oudewater

betekenis & definitie

(Noorder-Kerkstraat), oorspronkelijk gewijd aan St.-Michaël. De aanvankelijk eenbeukige, romaanse tufstenen kerk kreeg tegen het midden van de 13de eeuw een dwarsschip en een recht gesloten koor.

Omstreeks 1300 werd begonnen met de bouw van de rechthoekige westtoren, die omstreeks 1340 werd voltooid. In de detaillering is de overgang van romaans naar gotiek zichtbaar.

De twee onderste geledingen hebben steunberen op de hoeken.De toren bezit geen westingang maar een dwarsdoorgang, net als bijvoorbeeld de Herv. kerk van Vianen. De bovenste geleding heeft een in Utrecht ongebruikelijk dwars zadeldak met wolfeinden en een kapconstructie uit de bouwtijd. Aan de oostzijde (stadszijde) bevindt zich een uitbouw voor het carillon, aangebracht in 1601. Aan de kerk werd eind 14de eeuw een vijfzijdige koorsluiting toegevoegd. In de eerste helft van de 15de eeuw kreeg de verbouwing tot de huidige driebeukige gotische hallenkerk met (recht gesloten) zijkoren gestalte. Van het voormalige koor werd de oude kapconstructie hergebruikt.

De rechthoekige aanbouw met opvallende accoladevensters tegen de noordmuur van het transept dateert uit het eerste kwart van de 16de eeuw. In dezelfde periode werd ten zuiden van het koor in twee fasen een rechthoekige sacristie aangebouwd. In het tweede kwart van de 16de eeuw werd aan dit bouwdeel een vierkante ruimte toegevoegd. Beide delen bezitten stenen stergewelven met gebeeldhouwde kraagstenen. Bij de stadsbrand van 1575 bleef de kerk gespaard. De kerk is in de jaren 1960-'67 gerestaureerd. Daarbij werden onder meer de gevels ontpleisterd en kregen de topgevels en kappen van het transept, die in 1732 waren afgebroken, hun oude vorm terug.

Het wit gepleisterde interieur heeft houten tongewelven. De ronde zuilen in het koor zijn voorzien van hoge, achtkante basementen en koolbladkapitelen. De bij de restauratie gereconstrueerde achtkante pijlers in het iets later gebouwde schip hebben geen basementen en kapitelen. Tot de inrichting van de kerk behoren een 15de-eeuwse achtkante hardstenen doopvont (afkomstig uit de in 1858 gesloopte doopkapel) en een marmeren memorietafel voor de in Oudewater geboren taal- en wiskundige Rudolph Snellius van Royen (†1613). In de kerk staat het oude carillon van Gerrit Both uit 1600 opgesteld; in de toren hangt een kopie. Het orgel dateert uit 1840 en is het werk van A.

Meere, voltooid door Kam en Van der Meulen. De orgelkast heeft een gedeelde middentoren en snijwerk in empire-trant. In de sacristie bevinden zich restanten van laat-middeleeuwse schilderingen met evangelistensymbolen.