Monumenten in Nederland: Overijssel

R. Stenvert, C. Kolman en Ben Olde Meierink (1998)

Gepubliceerd op 02-01-2020

De (Herv.) Grote of St.-Michaëlskerk in Zwolle

betekenis & definitie

De (Herv.) Grote of St.-Michaëlskerk (Grote Markt 18) is een grote driebeukige hallenkerk met driezijdig gesloten koorbeuken, een groot noordportaal en aan de westzijde een aangebouwde achtzijdige consistoriekamer. De eerste vermelding van de kerk dateert uit 1040.

Vanaf omstreeks 1370 kwam de huidige hallenkerk tot stand, opgetrokken in baksteen met een tufstenen buitenbekleding. Men begon met de bouw van de koorpartij, bestaande uit drie koren; het middenkoor was aan St.

Michaël gewijd, het noordelijke aan Maria en het zuidelijke aan St. Pieter.

Dat laatste koor is, hoogstwaarschijnlijk wegens ruimtegebrek bij de bouw, een vak korter dan de beide andere. De vier westelijke traveeën van de kerk hebben een afwijkende, smallere maat dan de drie oostelijke; oorzaak is waarschijnlijk een wijziging van de bouwplannen.

Ondanks mogelijke bouwpauzes en de toepassing van verschillende natuursteensoorten (tufsteen, Bentheimer zandsteen) heeft men in de detaillering van pijlers, colonnetten, bogen en gewelfribben wel volgens de oorspronkelijke opzet verder gewerkt. In 1406 werd aan de westzijde het fundament gelegd voor een nieuwe en zeer hoge toren, die in 1443 gereed kwam.

Het werk aan het schip zal men rond 1452 hebben afgerond.Omstreeks 1464 werd het rijk uitgevoerde laat-gotische noordportaal toegevoegd, beneden geheel opgetrokken in Bentheimer zandsteen en boven in baksteen met decoratieve Bentheimer blokken en afgesloten met een opengewerkte natuurstenen balustrade. Het portaalgewelf is nooit voltooid. De wijde spitsboog van de oorspronkelijke kerkingang, met boven de deur een reliëf met twee engelen die het stadswapen vasthouden, is bewaard gebleven. Tegen de oostzijde van het portaal staat een zeszijdige traptoren met uivormige bekroning. De verdieping van het portaal was mogelijk bedoeld als librije of kerkmeesterskamer, maar deze ruimte is nooit geheel afgewerkt. In het begin van de 16de eeuw kwamen nog enkele aanbouwen tot stand.

Die tussen de sluiting van het zuiderkoor en het middenkoor had oorspronkelijk een verdieping. De huidige balustrade en de stergewelven in het interieur dateren van de 19de-eeuwse kerkrestauratie. De aanbouw tegen de zuidmuur van het koor is inwendig voorzien van kruisgewelven. De kerkkappen zijn in 1548 als gevolg van een blikseminslag verbrand en daarna vernieuwd.

De 15de-eeuwse toren van de kerk in die tijd een van de hoogste in de Noordelijke Nederlanden trok het noodlot aan. Na blikseminslagen in 1548, 1606 en 1669 stortte het ernstig verzwakte bouwwerk uiteindelijk in 1682 in delen neer. Daarbij liep de kerk ook schade op; het muurwerk aan de westzijde en de bekapping aldaar moest worden vernieuwd. De twee meest westelijke zijbeuktraveeën aan weerszijden van de toren werden niet herbouwd. Op de plaats van de toren bouwde men in 1686-'88 een grote achtzijdige consistoriekamer.

Het driezijdig gesloten, zandstenen zuidportaal vroeger de toegang naar het kerkhof kwam in 1719-'20 tot stand en was een schepping van L. Hagen. Het noordportaal kreeg in die tijd een nieuwe zandstenen doorgang. De kerk onderging een ingrijpende restauratie in 1882-'96, uitgevoerd door de Zwolse architect F.C. Koch naar plannen en onder toezicht van P.J.H. Cuypers en L.C.

Hezenmans. De tufstenen buitenbekleding werd nagenoeg volledig vernieuwd. Bij het noordportaal kreeg de balustrade weer pinakels en herrees de verdwenen ingesnoerde spits. Het daarop geplaatste St.-Michaëlsbeeld maakte in 1931 plaats voor het huidige koperen exemplaar. Een tweede kerkrestauratie werd in 1996 voltooid.

In het wit gepleisterde interieur zijn de beuken gedekt met kruisribgewelven op pijlers en colonnetten, de koorsluitingen met straalgewelven. De decoratieve gewelfschilderingen met rank- en bloemmotieven dateren oorspronkelijk vermoedelijk uit de tweede helft van de 15de eeuw, maar zijn bij latere herstellingen en vooral bij de 19de-eeuwse restauratie zo goed als geheel vernieuwd. In het middenkoor is het stadswapen met St. Michaël zichtbaar en in het O.L. Vrouwekoor het stadswapen met het jaartal 1707. Op de wanden en pijlers zitten enkele zeer beschadigde schilderingen uit de eerste helft van de 15de eeuw, onder andere van een bisschop en een martelaar (O.L.

Vrouwekoor), Jezus tussen twee beulsknechten (Pieterskoor) en een vrouwelijke heilige (Pieterskoor). Achter de preekstoel bevindt zich een kruisigingsvoorstelling (15de eeuw) en in de aanbouw van het Pieterskoor zijn resten van figuren met spreukbanden en een kruisdragingsscène bewaard gebleven (circa 1500).

Van een voorganger van de huidige kerk resteert mogelijk de in de buitenmuur van het middenkoor ingemetselde romaanse, rode zandstenen boogvulling met in reliëf een voorstelling van zielen in Abrahams schoot. In het Pieterskoor bevindt zich een uit circa 1425 daterend epitaaf met in reliëf een kruisigingsscène en in het O.L. Vrouwekoor een epitaaf voor Cornelis van Meckeren (†1584). Verspreid in de kerk liggen diverse oude grafzerken in het algemeen niet op hun oorspronkelijke plek waaronder die van schilder Gerard ter Borch (†1681).

Het eikenhouten koorhek in maniëristische stijl werd in 1597 gemaakt door Sweer Kistemaker, met koperwerk van Geert Sweelinck. De weelderig gesneden eikenhouten preekstoel met klankbord, voorzien van een hoge torenachtige opbouw, werd in 1617-'22 gemaakt door Adam Straes uit Weilburg (D.). De preekstoel heeft een rococo-lezenaar en twee geelkoperen blakers. Een geelkoperen kaarsenkroon uit 1636 is gebruikt als voorbeeld voor de andere kronen, die dateren van de 19de-eeuwse restauratie. Verder is er nog een geelkoperen kaarsenkroon uit 1654 van Elias Eliasz. Vliet.

Het uurwerk boven de gotische doorgang met 17de-eeuwse deur in de noordwand dateert uit 1683. Het barokke orgel is gebouwd in 1719-'21 door de broers Johan Jurgen en Frans Caspar Schnitger en heeft een orgelkast door Jurriaan Westerman. Het orgel is diverse keren gerestaureerd. Het snijwerk van de orgelgalerij is van de hand van Hermannus van der Borg; hij sneed ook de bovenlichten van de deuren van het noord- en het zuidportaal (1720) en twee deuren naar het koor (1722). Verder zijn er nog twee eiken ridderschapsbanken met luifels, waarvan een met rococo-ornamentering (beide derde kwart 18de eeuw). Het grotendeels uit circa 1880 daterende doophek bevat onderdelen uit de eerste helft van de 17de eeuw en is voorzien van een geelkoperen voorzangerslezenaar.

Vanuit het middenschip geeft een zandstenen trap toegang tot de consistorie- of kerkeraadskamer uit 1686-'88. De houten balustraden van de trap (1726) en de deuren met bovendeurstuk van de consistoriekamer (circa 1728) zijn gesneden door Berend Tigler. De wanden van de consistoriekamer worden geleed door toscaanse hoekpilasters, geschilderd als geaderd wit marmer. Het stucplafond met verdiept houten middenvak, versierd met adelaar en stadswapen, werd in 1726 gemaakt door stucadoor Lorenz Burchard en beeldhouwer Berend Tigler. Verder bevat het interieur wandkasten met gesneden deuren, een verguld houten kroonluchter (1731) en een schouw met schilderstuk uit 1691 de Zwolse predikanten door Hendrik ten Oever. Latijnse opschriften memoreren de bouw (1688) en de renovatie van het interieur in 1898.

Ter linkerzijde van het noordportaal staat de voorm. Hoofdwacht (Grote Markt 20), gebouwd in 1614 ter plaatse van de oude sacristie. Het ontwerp in maniëristische stijl wordt wel toegeschreven aan de Kamper landmeter Thomas Berendsz. De pronkgevel heeft gebeeldhouwde ionische pilasters, zware klauwstukken, een doorbroken driehoekig fronton en als bekroning het stadswapen. De twee rondboogdeuren gaven oorspronkelijk toegang tot de lokalen voor het garnizoen en de burgerwacht. Bij de restauratie in 1887, onder leiding van P.J.H.

Cuypers, zijn de zandstenen kruiskozijnen teruggebracht. Ter rechterzijde van het noordportaal staat het uit 1889 daterende catechisatiegebouw (Grote Markt 18a), ontworpen door F.C. Koch in neogotische- en neorenaissance-vormen. Het in rode verblendsteen en natuursteen opgetrokken gebouw heeft een opengewerkte balustrade en Vlaamse gevels.