Monumenten in Nederland: Noord-Brabant

Ton Kappelhof, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Nelleke Reijs en Ronald Stenvert (1997)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Woonhuizen in Bergen op Zoom

betekenis & definitie

Woonhuizen. Het gebogen stratenpatroon van de stad heeft geleid tot een afwisselend verkavelingspatroon en straatbeeld.

Dominant is het diepe huis met de noklijn haaks op de straat. Aan de Grote Markt en de hoofdstraten staan twee- en drielaags panden. In de achterstraten en randgebieden vinden we ook eenlaagsbebouwing, vooral 19de-eeuwse arbeiders- en hovenierswoningen. Het beeld van de binnenstad van Bergen op Zoom wordt bepaald door 18de- en 19de-eeuwse bakstenen of gepleisterde lijstgevels met schuiframen, maar daarachter gaan tientallen huizen met veel oudere bouwmuren, kelders, balklagen en kappen schuil.

Aan de Grote Markt staat een aantal panden van middeleeuwse oorsprong. Het hoekhuis Onse Vrouwe (Grote Markt 5) heeft een goeddeels gaaf eiken houtskelet en een kap met gestapelde jukken uit het tweede kwart van de 15de eeuw. Het pand werd in 1747 beschadigd en daarna ingekort. De kelder loopt door onder twee achter gelegen panden aan de Kremerstraat. Bij de restauratie in 1966-'68 zijn resten van de in Gobertangesteen gebouwde voorgevel weer in het zicht gebracht. Het Mariabeeld onder gotisch baldakijn is bij de restauratie door A. Slinger vernieuwd.

Het diepe en brede pand De Draak (Grote Markt 38) is rond 1500 ontstaan bij een ingrijpende verbouwing in opdracht van koopman Pieter Gielisz. Van het 14de-eeuwse pand bleven alleen de met tongewelven overdekte kelders over. Aan de over het erf aangelegde St.-Annastraat werden twee onderkelderde achterhuizen toegevoegd. Het voorhuis werd herbouwd met een hardstenen voorgevel, waarvan resten onder de witte bepleistering bewaard zijn gebleven. Het pand is vanouds in gebruik geweest als herberg en dient nu als hotel. Bij restauraties vanaf 1969 zijn de oude eikenhouten balklagen weer in het zicht gebracht en kreeg het voorhuis wederom een insteekverdieping en een nieuwe onderpui.

Het huis St. Joris (Grote Markt 37) is in 1498 in opdracht van kaarsenmaker Jan Herrents ingrijpend verbouwd en vergroot. Dit pand met voor- en achterhuis heeft resten van 14de-eeuws muurwerk, een kelder met 15de-eeuws tongewelf en verder eiken samengestelde balklagen voorzien van geprofileerde sleutelstukken. De mansardekap en de rijk versierde lijstgevel, met natuurstenen balkon en gipsen guirlandes, dateren uit 1897. Beeldhouwer F. Antheunis gaf opdracht voor deze verbouwing en heeft wellicht zelf de gevelornamenten vervaardigd.

Sinds 1918 is het pand onderdeel van het naastgelegen hotel ‘De Draak’. Het achterhuis bevat een monumentaal art-deco-trappenhuis uit de jaren '30 van de 20ste eeuw. Het huis is tussen 1961 en 1985 in fasen gerestaureerd, waarbij onder meer de pui is vernieuwd.

Van de overige laat-middeleeuwse huizen achter een jongere gevel noemen we er nog enkele. De Balanche (Fortuinstraat 3) heeft achter de midden-19de-eeuwse lijstgevel een voor- en achterhuis met nog grotendeels 14de-eeuwse bouwmuren en laat-middeleeuwse kelders en balklagen. Van De Kerre (Potterstraat 10), een tweelaags onderkelderd pand, moet het voorhuis rond 1443 zijn vernieuwd. Het achterhuis dateert uit de 16de eeuw en is rond 1700 verhoogd. De laat-17de-eeuwse stenen voorgevel kreeg in het tweede kwart van de 19de-eeuw nieuwe empire-vensters en -deuromlijsting. De Grote en de Kleine Linde (Potterstraat 22) is een mogelijk 14de-eeuws pand dat in 1494 werd verlengd en met een verdieping werd verhoogd; de zolderbalklaag en de kapconstructie dateren van deze vergroting.

Het pand is voorzien van een zijhuis met poortdoorgang. Het huis Cranenborch (Grote Markt 11) heeft in de bakstenen zijgevel speklagen van kalksteen en restanten van een houten pui of vakwerkwand. Het pand moet omstreeks 1500 ingrijpend zijn verbouwd.

De belegering van 1588 en vernielingen door muitende soldaten enkele jaren daarvoor hebben naar schatting geleid tot verwoesting van de helft van de huizen van Bergen op Zoom. Bij het herstel verving men veel houten gevels door stenen gevels. Huizen die kort na 1588 zijn herbouwd, zijn De Crone (Fortuinstraat 15) uit 1590, De Violette (Steenbergsestraat 9) uit 1593 de deuromlijsting is uit 1886 - en het hoekhuis Valkenborch (Noordzijde Haven 60) uit 1600.

Het hoekhuis Oostenrijck (Lievevrouwestraat 56), een onderkelderd tweelaags pand uit 1600, heeft een maniëristische voorgevel. De rechthoekige, geprofileerde omlijstingen boven de ontlastingsbogen van de verdiepingsvensters gaan over in smalle pilasters, die rusten op gebeeldhouwde consoles. De kroonlijst dateert van omstreeks 1750 en de houten onderpui met hardstenen plint uit 1879. Tegen de zijgevel staan twee smalle aanbouwen met schilddak. De restauratie in 1975 bracht bij de verdiepingsbalklaag een in het tweede kwart van de 17de eeuw aangebrachte beschildering met rankmotieven, grotesken, beslagwerk en medaillons aan het licht. Bij de herbouw na 1588 zijn de grote middeleeuwse huizen dikwijls vervangen door twee of meer kleinere huizen.

Een goed voorbeeld hiervan is De Borse (Grote Markt 36). Dit hoekpand is in opdracht van Marcus Mertensz. in 1612 in steen herbouwd, waarbij men gebruik maakte van de stenen kelders met tongewelven en de houtconstructies van het 15de-eeuwse houten huis ter plaatse. Het oude huis had één grote kap met gestapelde jukken; bij de splitsing gebruikte men bij het rechterdeel de bovenste jukken en bij het linkerdeel de onderste jukken opnieuw. De later wit geschilderde gevels zijn opgetrokken in baksteen met hoekblokken, speklagen en waterlijsten in Gobertanger steen. Sinds 1980 is het pand onderdeel van het naastgelegen hotel ‘De Draak’, waarbij een nieuwe pui is aangebracht.

De begin-17de-eeuwse gevel van het huis Arcke Noë (Zuidzijde Haven 11) is voorzien van sierankers en natuurstenen waterlijsten en banden. De uitkragende, geprofileerde ontlastingsbogen rusten op gebeeldhouwde consoles. Er zijn drie gevelstenen, waarvan twee met maskers en de middelste met de huisnaam en een afbeelding van de ark. De kroonlijst en de deuromlijsting zijn vroeg-19de-eeuws. Aan de straat geeft een kelderluik toegang tot een uitgebreid keldercomplex dat aan de achterkant onder de tuin doorloopt. Andere 17de-eeuwse gevels met korfboogvormige ontlastingsbogen, al dan niet geprofileerd en voorzien van gebeeldhouwde zandstenen blokken zijn te vinden bij De Hollandsche Thuijn (Zuidzijde Haven 27), het Kleine Hof (Goudenbloemstraat 21-23; achtergevel) uit circa 1626, het huis Lammeken (Dubbelstraat 4-4a) uit 1647, het hoekhuis Groot Rennenberg (St.-Catharinaplein 1-1c) uit 1648 en het huis de Ooievaar (Zuidzijde Haven 79) uit 1652. De meeste van deze panden hebben bij restauraties in de jaren '70 en '80 van de 20ste eeuw een nieuwe of gereconstrueerde onderpui gekregen.

Het Wapen van Engeland (Lievevrouwestraat 29) heeft een uit 1629 daterende en in dodenkop geschilderde baksteengevel, versierd met natuurstenen waterlijsten, banden en maniëristische ornamenten. In cartouches is het bouwjaar aangegeven; een derde cartouche toont een wapenschild. Interessant zijn de dubbele pilasters met dunne ionische kapitelen op de tweede verdieping. De trapgevel ging verloren bij de ontploffing van het kruitmagazijn De Stoelemat in 1831 en werd vervangen door een houten kroonlijst.

Van een zeldzame rijkdom is de laatmaniëristische, zandstenen voorgevel van het hoekhuis London (Lievevrouwestraat 41), opgetrokken in 1647. De gevelstenen tonen symbolen van het brouwersvak en een brouwerij, de toenmalige functie van het pand. De gevel heeft pilasters voorzien van ionische en corinthische kapitelen en is verder onder meer versierd met guirlandes, cartouches, putti, maskers en voluutvormige consoles met acanthusbladversiering. De geveltop is vervangen door een rechte houten kroonlijst; de vensters hebben later nieuwe ramen gekregen. Bij de restauratie in 1978 is de gevelbeschildering zoveel mogelijk hersteld. De fraai gedetailleerde gietijzeren vensters van de onderpui en de aangrenzende vensters in de zijgevel zijn omstreeks 1860 aangebracht.

Bij de belegering in 1747 richtten de beschietingen veel schade aan bij de huizen in het zuidoosten van de stad. Daar, maar ook elders in de stad, vinden we voorbeelden van de herbouw uit de tweede helft van de 18de eeuw. Het gaafst is de Halle van Diest (Hoogstraat 13), voorzien van een brede lijstgevel met middenrisaliet, hoekpilasters en hardstenen plint. De gevel heeft nog originele schuifvensters. Ook de huizen Kerkstraat 23-31 zijn waarschijnlijk kort na het beleg herbouwd, waarbij nog bruikbare bouwdelen werden opgenomen. Het pand De Engel (Grote Markt 19) heeft nog een groot houten fronton met daarop in Romeinse cijfers het jaartal 1755.

In de tweede helft van de 18de en het begin van de 19de eeuw voegden rijke burgers huizen samen om een groter huis met brede gevel te krijgen. De Grote en de Kleine Wildeman (Hoogstraat 23-25) is hiervan een goed voorbeeld. Het brede huis Groenewoud (Lievevrouwestraat 20) is in de tweede helft van de 18de eeuw gebouwd en heeft deels nog het interieur uit die tijd. De grote lijstgevel met middenrisaliet en hoekpilasters kreeg later T-vensters en een gebosseerde pleisterlaag.

Het Groene Schildt (Lievevrouwestraat 28) heeft een vroeg-19de-eeuwse lijstgevel met schuiframen, classicistische deuromlijsting en hardstenen plint. De forse kroonlijst is versierd met een tandlijst en triglyphen. Rechts naast het huis geeft een midden-17de-eeuws poortje toegang tot de Morganstraat. Ook elders in de stad zijn voorbeelden te vinden van huizen waarvan het achtererf bereikbaar is via een naastgelegen of inpandig poortje, zoals het huis De Biecorf (Lievevrouwestraat 31) met een poortje uit circa 1840, het huis De Verkeerde Werelt (Kortemeestraat 19) en het huis Metalen Pot (Zuidzijde Haven 3-5), dat een rijk gedecoreerde bakstenen lijstgevel uit 1888 heeft.

Huize Sint Gertrudis (Goudenbloemstraat 2), een groot woningcomplex tussen de Blauwehandstaat en de Goudenbloemstraat, werd in 1855-'57 gebouwd naar ontwerp van C.P. van Genk. Het complex is in 1868 uitgebreid. De gevel aan de straatzijde is over de volle lengte voorzien van rondboogvensters en doorlopende kroonlijst. De achterzijde vertoont door het verspringen van daken en kroonlijst minder eenheid.

Bovendien zijn hier de rondboogvensters in 1958 vervangen door vierkante vensters. De centrale ingang met triomfboogmotief en pilasters wordt bij de andere ingangen herhaald, maar dan met een enkele boog. Aan het gebouw prijken verschillende gedenkplaten en een medaillon voorstellende een zuil op wolken met daarop een brandend offerlam. Bij het complex hoort een grote tuin.

In de 19de eeuw werden veel gevels gepleisterd. In de tweede helft van die eeuw paste men vaak stucomlijstingen met kuiven, kroonlijsten op voluten en gebosseerde muurvlakken en risalieten toe. De Bergense architect C.P. van Genk was in deze periode bepalend voor de architectuur in de stad. In zijn werk domineren Zuid-Nederlandse invloeden. Hij maakte ook het ontwerp voor veel huizen aan de Stationsstraat. Deze straat geeft een goed beeld van de architectonische vormen vanaf 1868, met aan de zuidzijde (even nummers) wit gepleisterde herenhuizen en aan de noordzijde (oneven nummers) ook herenhuizen met baksteengevels voorzien van stucdecoraties in eclectische vormen.

Het zijn vooral tweelaags huizen, waarvan sommige een mezzanino hebben. Het herenhuis Stationsstraat 28, nu in gebruik bij het kantongerecht, werd gebouwd als woning van de fabrikant A. Asselbergs. Hij gaf tevens de opdracht voor het gehele huizenblok aan de zuidzijde van de straat (nrs. 14-44). Zijn pand, dat monumentaler is uitgewerkt dan de rest, en de hoekpanden van het blok springen iets naar voren uit, waardoor de symmetrie van de hele gevelwand wordt versterkt. Binnen de hoofdstructuur hebben de huizen overigens wel een individueel afwijkende detaillering.

Uit 1879 dateert het statige pand De Blauwen Hondt (Grote Markt 30), ontworpen als pastorie voor de parochie van de H. Maagd. In het op Zuid-Nederlandse voorbeelden geïnspireerde neobarokke ontwerp van architect P.J. van Genk is rijkelijk gebruik gemaakt van hardstenen decoraties. Het hardsteenwerk is in 1995 geschilderd. Inwendig zijn nog enkele authentieke interieurs aanwezig.

C.P. van Genk ontwierp en bewoonde het in 1884 gebouwde hoekpand Stationsstraat 12-12A/Wassenaarstraat 2. De vormgeving is geïnspireerd op de Hollandse renaissance, met speklagen, metselmozaïeken en gebeeldhouwde sluitstenen. Gevelstenen tonen architectsattributen en het bouwjaar. Opvallend is de achtkantig uitgebouwde hoektoren, bekroond met ingesnoerde naaldspits en dakkapellen. Later is het pand opgesplitst en gedeeltelijk verbouwd tot winkel. Het neorenaissance-ontwerp van het herenhuis Het Swarten Anker (Steenbergsestraat 27) uit 1892 is op Zuid-Nederlandse voorbeelden geïnspireerd. Opvallend zijn de weelderig in hardsteen uitgewerkte ingangspartij met balkon en de half in baksteen, half in hardsteen uitgevoerde hoekpilasters. Het omlopend schilddak heeft rijk versierde dakkapellen. Links naast het huis geeft een in dezelfde bouwtrant opgetrokken poort met smeedijzeren hek toegang tot het achterterrein.

Een goed voorbeeld van jugendstil is Antwerpsestraat 34, gebouwd in 1909 met een gevel in rode verblendsteen en hardstenen decoraties. Het pand Klein Keteltje (Bosstraat 1), dat architect Q.J. Horsten in 1914 voor zichzelf ontwierp en liet optrekken, toont vooral in de ornamentiek de invloed van de jugendstil. Bij het landhuis Meilust (Meilustweg 1) uit 1905, gebouwd naar ontwerp van D. de Mol en Key, zijn ook jugendstil-motieven toegepast.

In expressionistische vormen werden in 1926 de woningen Hoogstraat 1a-c gebouwd met mezzanino en licht gegolfde voorgevel met baksteendecoraties; Steenbergsestraat 19a-e werd in vergelijkbare vormen opgetrokken. Het rond 1928 gebouwde huis Halsterseweg 129 heeft een zorgvuldig uitgewerkte expressionistische vormgeving, hetgeen met name zichtbaar is bij de detaillering van de schoorsteen en de geveltop. Langs het Bolwerk en de Zoom verrezen in de jaren twintig en dertig van de 20ste eeuw villa's en middenstandswoningen in expressionistische en zakelijke vormen. Villa De Vluchtheuvel (Noordzijde Zoom 73) uit 1934 heeft deels met hout beklede gevels in geometrische vormen verwerkt - en samengestelde rieten zadeldaken met schild en wolfseind; het riet loopt hier en daar verticaal over de gevels door. De villa Bolwerk Noord 71 dateert uit 1936 en is gebouwd in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid naar ontwerp van C. Meyvis.

Het pand is opgetrokken in gele baksteen boven een plint van zwarte tegels. De stalen raamkozijnen, de balkonbalustrade en de diverse hekwerken zijn uitgevoerd in bijpassende, strakke vormgeving. Eenvoudige volkswoningbouw uit het interbellum, met lijstgevels en mansarde-daken, is te zien aan de Amsterdamsestraatweg, de Emmastraat, de Julianastraat en de Koningin Frederikastraat. Een bijzonder eigen karakter hebben de traditionalistische woningblokken nabij de Vondellaan en de Kamperfoeliestraat uit circa 1939, gebouwd naar ontwerp van J. Bedaux.

< >