Gepubliceerd op 02-01-2020

Plaat in Epen

betekenis & definitie

Plaat. Dit gehucht ten zuiden van Epen is ontstaan in de middeleeuwen bij een grotere (ontginnings)hoeve en is een beschermd gezicht.

De grote hoeve Dorpshof (Terzieterweg 2-4) stamt in de huidige vorm uit circa 1775. Het complex omvat vakwerkschuren en -stallen op breukstenen onderbouw en een herenhuis met een door geblokte lisenen gelede voorgevel en een middenrisaliet met fronton.

De hoeve behoorde oorspronkelijk bij een in 1289 vermeld kasteel, waarvan het plateau aan de noordzijde van de binnenplaats mogelijk een restant is. De Wolfskuil (Terzieterweg 3) is een gesloten hoeve met 18de-eeuwse vakwerkschuren en een bakstenen woonvleugel uit het begin van de 19de eeuw.

Het jaartal 1850 op een hardstenen omlijsting verwijst naar een verbouwing. Rond een verhoogd erf liggen het vakwerkhuis Terzieterweg 6, met verbouwde losse vakwerkschuur, en het langgerekte vakwerkpand Terzieterweg 8-10.

Het laatste heeft op een balkstuk het jaartal 1743 (nr. 8) en op een geprofileerde bovendorpel het jaartal 1757 (nr. 10). Plaatweg 2 is een langgerekte hoeve met een middendeel in vakwerk een versierde bovendorpel meldt het jaartal 1678 - en een bakstenen schuur.

De hoeve Vernelsberg (Plaatweg 3) bezit een driehoekige binnenplaats. De in breuksteen opgetrokken westvleugel is aan de binnenplaatszijde gedateerd ‘1767’.

De aansluitende bakstenen woonvleugel kreeg de huidige vorm na 1850.

De watermolen ‘Volmolen’ aan de Geul (Plaatweg 1) is een middenslagmolen die oorspronkelijk deel uitmaakte van een lakenfabriek van Carl Theodor Arnold von Clermont.

Nadat dat bedrijf in 1867 door brand was verwoest, heeft men de molen in 1882 ingericht als korenmolen. Na een brand in 1973 is de molen gerestaureerd in 1977.

Hierbij maakte men gebruik van onderdelen van de Eikendermolen uit Heerlen.