Gepubliceerd op 02-01-2020

Zuidwolde (gemeente Bedum)

betekenis & definitie

Dorp, ontstaan in de middeleeuwen op oeverwallen in een oorspronkelijk bosrijk veengebied. De aanvankelijk op huisterpen gebouwde nederzetting groeide uit tot een los gestructureerd bebouwingslint (Noordwolderweg-Beijumerweg) met bebouwingsconcentraties bij de twee middeleeuwse kerken van Zuid- en Noordwolde.

De aanleg van het Boterdiep in 1653, dat het bebouwingslint ten oosten van de Herv. kerk doorsneed, had tot gevolg dat de niet-agrarische bebouwing zich steeds meer nabij de brug aan weerszijden van het Boterdiep concentreerde. Na 1900 kwam Zuidwolde in trek bij renteniers en forenzen.