Gepubliceerd op 02-01-2020

Verdedigingswerken in Groningen

betekenis & definitie

Verdedigingswerken. Van de stadsmuur zijn zo goed als geen resten in het zicht behouden gebleven.

De huisjes Hardewikerstraat 17-29 staan tegen een restant ervan en in het pand Hofstraat 36 is een deel van de zogeheten Tibbetoren opgenomen.Deze toren werd in 1459 gebouwd ter versterking van de 13de-eeuwse ommuring. De naam is ontleend aan het latere gebruik van de toren als verenigingslokaal voor doopsgezinden (Tibben). Aan de noordwestzijde van de stad zijn delen van de 17de-eeuwse vestingwerken en vestinggracht opgenomen in het Noorderplantsoen. Het Provinciehuis (Martinikerkhof 12) is een gebouwencomplex tussen Martinikerkhof, St.-Jansstraat en Singelstraat. Het oudste deel is een uit omstreeks 1550 daterend, langgerekt gebouw met kloostervensters (Groninger vensters) op de verdieping gevat in korfboogvormig gesloten nissen - en een zadeldak tussen puntgevels. Deze voorm.

St.-Maartensschool werd in 1602 door Gedeputeerde Staten in gebruik genomen en is in 1850 aan zuidzijde verlengd om de Statenzaal toegankelijk te maken voor publiek. Bij de ‘reconstruerende’ restauratie van dit oudste deel van het provinciehuis in 1898-1900, naar plannen van J. van Lokhorst, werden onder meer het plafond van de Statenzaal en de vloer van de Gedeputeerdenzaal geheel vernieuwd, evenals diverse oude betimmeringen. De in 1602 ingerichte Statenzaal op de begane grond heeft een schouw met zandstenen pilasters, vervaardigd rond 1686 door Matthias Kruyff. De rijk gesneden boezem bevat de schildering ‘Religie en Vrijheid’ van H. Collenius (1712). De publieke tribune aan weerszijden van de schouw dateert in zijn huidige vorm uit 1898-1900.

In de zaal hangt een serie portretten van het geslacht Oranje Nassau, vervaardigd door Johannes Tideman (1671). De ramen bevatten medaillons met gemeentewapens (omstreeks 1900) en een glas dat de Rijksuniversiteit in 1909 schonk uit dankbaarheid voor de opvang na de brand in het Academiegebouw in 1906. Op de verdieping bevindt zich de sinds 1603 als zodanig in gebruik zijnde, maar in 1699 opnieuw ingerichte Gedeputeerdenzaal. Deze zaal heeft houten tongewelven, een eiken betimmering en een kastenwand naar ontwerp van Allert Meijer. De schouw bevat de schildering ‘Gerechtigheid’ van H. Collenius (1712). In de ramen zijn de wapens van de commissarissen van de koningin opgenomen vanaf circa 1900 tot heden.

Ter vervanging van een in 1870-'71 aan het Martinikerkhof gebouwde hoofdvleugel verrees in 1915-'17 de huidige hoofdvleugel in neorenaissance-stijl naar ontwerp van rijksbouwkundige J.A.W. Vrijman. Het heeft rijk uitgevoerde topgevels in maniëristische vormen, een halfronde erker boven de ingang en aan de zijde van de St.-Jansstraat een op consoles uitgebouwde erker en een hoge ronde toren. Deze toren is voorzien van een ingezwenkte spits met uitvormige bekroning en opengewerkte lantaarn. De in dezelfde tijd met een ronde traptoren tegen de oudste vleugel aangebouwde conciërgewoning heeft als front een vroege renaissance-gevel uit 1559, geheel van natuursteen, met een opeenvolging van zuilenorden bij de verschillende bouwlagen. Verder bevat het drie medaillons met portretten van Alexander de Grote, Karel de Grote en koning David. De bij de restauratie in de top verhoogde gevel is afkomstig van het in 1893 afgebroken zogeheten Huis Cardinaal in de Oude Kijk in 't Jatstraat (huidige nr. 38).

Naast het oudste deel van het Provinciehuis aan de Singelstraat staat een vierlaags archiefgebouw met hoektoren uit 1883. In 1922 kwam het voorm. Rijksarchief (St.-Jansstraat 2) gereed in neorenaissance-vormen en reeksen kloostervensters. De begane grond heeft langs de straat een galerij met kruisgewelven. De ingang wordt geflankeerd door de wapens van provincie en rijk. Aan de achterzijde staat een traptoren met helmdakbekroning.