Gepubliceerd op 02-01-2020

De (Herv.) Damkerk in Hoogezand-Sappemeer

betekenis & definitie

De (Herv.) Damkerk (Hoofdstraat 2, Hoogezand) is een brede, gepleisterde en recht gesloten zaalkerk met hoog tentdak, gebouwd in 1669 en uitgebreid in 1734. Toen kreeg ze ook een uitbouw aan de westzijde.

De kerk werd in 1926 voorzien van het huidige tentdak en in 1980-'81 gerestaureerd. De inventaris is voor een belangrijk deel uitgevoerd in Lodewijk XIV-stijl, zoals een preekstoel (1726) met wapenschilden van de schenkers Adriaan Joseph Trip, Jan Duirsema en William Butler, een overhuifde raadsbank met stadswapen (1733) en twee overhuifde herenbanken (eerste helft 18de eeuw), waarvan een met de gereconstrueerde wapens van Anthonie Gerlacius (†1708) en Adriana Sophia van Persijn.

Verder is er een orgel uit 1936, gevat in de kast van het oude J.F. Kruseorgel (1888).

In de vloer ligt de zerk voor predikant J.H. Nieuwoldt (†1757).

Het gebrandschilderde raam werd in 1939 vervaardigd door H. de Ru uit Haarlem. Haaks tegen de kerk gebouwd staat de pastorie (Hoofdstraat 4) uit 1728, een gepleisterd eenlaagspand met verhoogd middenrisaliet, bekroond door een ingezwenkte halsgevel met aanzetkrullen en kuifstuk.

De kerkenraadskamer heeft een schouw in Lodewijk XIV-vormen.De vrijstaande toren (M. Veningastraat 115) staat op enige afstand van de kerk bij het kerkhof. De toren verrees in 1783 ter vervanging van een houten klokkenstoel en bestaat uit twee geledingen en een laag dak tegen vier frontons. Hij is daarmee een opmerkelijke voorloper van het 19de-eeuwse neoclassicisme. In de toren hangt een klok uit 1948, gegoten door J. van Bergen.

Het erachter gelegen kerkhof werd in 1668 in gebruik genomen. Hier bevinden zich enkele rijke grafmonumenten van industriële families, waaronder die van F. Meursing (†1891) en van M. Meursing (†1910). Het graf van E. ten Oever (†1893), eigenaar van een ijzergieterij, kreeg een gietijzeren ‘grafsteen’. Binnen een omheind gedeelte staan achttien gelijkvormige, wit geschilderde, gietijzeren grafstenen (‘puntpoalen’) van leden van de familie Smit.

De oudste dateert uit ongeveer 1850, de jongste uit 1944. In de nabijheid staan zeven rijke hardstenen grafmonumenten van de akkerbouwfamilie Mulder. Rond 1890 is de begraafplaats aan de noordoostzijde uitgebreid, waarbij ze een beheerderswoning (Knijpslaan 1) kreeg. Bij een verdere uitbreiding naar het noorden, rond 1935, kwam ook een met riet gedekt poortgebouw met aula en dienstwoning, ‘De Stille Hof’ (Knijpslaan 2), tot stand. De Doopsgez. kerk (Noorderstraat 53, Sappemeer) is een rijzige zaalkerk met smalle zijbeuken. De kerk werd in 1847 gebouwd in neoclassicistische vormen en heeft een door pilasters gelede voorgevel met middenrisaliet, afgesloten door een fronton met kort daarachter een vierkante dakruiter.

Inwendig heeft de kerk een lage onderbouw en daarboven een door slanke toscaanse zuilen gelede en met een gestuct houten tongewelf overdekte zaal. Onder het brede orgelfront staan een preekstoel en diakenbanken in neoclassicistische vormen uit 1847. Het orgel werd in 1855 gebouwd door G.W. Lohman, in 1866 vergroot door P. van Oeckelen en in 1988 gerestaureerd.

De pastorie ‘Croonhoven’ (Noorderstraat 51) is een blokvormig eenlaags woonhuis met opgaande middenrisaliet uit 1838. Het is het geboortehuis van dr. Aletta Jacobs. De R.K. St.-Willibrorduskerk (Noorderstraat 152, Sappemeer) is een neogotische hallenkerk met puntgevels op de zijbeuktraveeën. De toren van vier geledingen heeft frontalen voorzien van wijzerplaten en een achtkante naaldspits.

De kerk werd in 1872-'73 gebouwd naar plannen uit 1866-'71 van P.J.H. Cuypers met als opzichter N. Molenaar. Het ontwerp voor de kerk is geïnspireerd op de Westfaalse laat-gotische hallengotiek. De torenspits is er in 1972 afgewaaid en heeft in haar val het orgel uit 1884 verwoest. Zij werd in 1973 herplaatst. In 1994-'96 is de kerk gerestaureerd.

Het interieur met schoon metselwerk wordt overdekt door stenen kruisribgewelven.

Tot de nog vrij complete neogotische inventaris behoren het hoofdaltaar en de communiebank, in 1880 vervaardigd door het atelier Cuypers-Stoltzenberg, en de preekstoel en kruiswegstaties uit 1904, vervaardigd door atelier F.W. Mengelberg. Enkele gebrandschilderde ramen zijn afkomstig uit de St.-Maartenskerk te Martenshoek.

De pastorie (Noorderstraat 154) stamt uit de jaren twintig. Op het nabijgelegen kerkhof staat bij de toegang een H. Hartbeeld uit 1924 van de hand van A. Falise, en op het kerkhof een kruisbeeld met pastoorsgraven en een bidkapel met Piëta uit de jaren twintig.