Monumenten in Nederland: Gelderland

Sabine Broekhoven, Chris Kolman, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert en Marc Tenten (2000)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Lochem

betekenis & definitie

Kleine stad, ontstaan op een stuwwalflank langs de Berkel, op het kruispunt van wegen naar Zutphen, Deventer en Hengelo (Ov.). In 1233 kreeg Lochem stadsrechten.

Reinald II liet de eivormige stad rond 1330 ommuren en voorzien van drie stadspoorten.De Blauwe Toren aan de zuidoostzijde en de dubbele omgrachting vormden een extra versterking. In 1543 en in 1615 werd een groot deel van de stad door brand verwoest. In de Tachtigjarige Oorlog wisselde Lochem enkele keren van bezetting. De vestingwerken werden daarbij niet gemoderniseerd; Lochem was strategisch gezien van weinig belang. In 1666 en 1672 viel Lochem in Münsterse handen en in 1693 was er opnieuw een stadsbrand. In 1750 slechtte men de muren, in 1881 de poorten en de Blauwe Toren.

Met de komst van de spoorlijn Zutphen-Hengelo (Ov.) in 1865 brak een periode van voorspoed aan en verrezen onder meer de leerlooierijen van Reerink en de Gebr. Naeff (gesloopt 1975). De aanleg van het Twentekanaal in 1936 leidde aan de noordzijde tot een langgerekte industriële zone. Met het villapark Berkeloord (1910) aan de oostzijde als uitgangspunt, ontstond vooral na de Tweede Wereldoorlog aan de zuidrand van Lochem een half-cirkelvormige gordel van nieuwbouwwijken.