Monumenten in Nederland: Gelderland

Sabine Broekhoven, Chris Kolman, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert en Marc Tenten (2000)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Kasteel Rosendael in Rozendaal

betekenis & definitie

Kasteel Rosendael in Rozendaal (Rosendael 1) wordt voor het eerst in 1314 vermeld. Na 1343 werd het versterkt om te dienen als residentie van de hertog van Gelre.

De nog bestaande forse ronde toren zou toen tot stand zijn gekomen als één van de torens van een vierkant kasteel met voorburcht.Een brand in 1412 verwoestte een groot deel van het kasteel. Oorlogskosten noopten de hertog om het kasteel in 1516 te verpanden. In 1579 kwam het in bezit van Dirck van Dorth, wiens zoon Dirck (II) het kasteel in 1615-'16 liet verbouwen. Van die bouwfase resteert enig muurwerk en een steen met het opschrift ‘Tandem e spinis Rosa’ (Eindelijk groeit uit de doornen een roos). Na een zware brand in 1714 bleef een ruïne over, die in opdracht van Lubbert Adolf Torck werd opgebouwd tot een vierkant tweelaags landhuis met attiekverdieping. Het huis werd met een tussenlid verbonden met de grote ronde toren.

De beide gewelfde torenkamers kregen een nieuwe inrichting, de onderste met een wandfontein en een hoekkast in Lodewijk XIV-vormen, de bovenste met een bibliotheek. Het bij deze verbouwing geplaatste koepeltje op de toren brandde eind 18de eeuw af. Aan de oostzijde kreeg het huis een zandstenen pronkrisaliet in Lodewijk XIV-vormen. Kort na 1834 liet A.L.A. Torck het huis veranderen en pleisteren, waarbij aan de noordzijde een nieuwe zijvleugel met stal en koetshuis verrees. In opdracht van R.J.C. baron van Pallandt werden rond 1860 diverse vooral inwendige wijzigingen uitgevoerd naar plannen van L.H.

Eberson. In 1891 heeft men het huis geheel ontpleisterd. Sinds 1977 is het in bezit van de Stichting Vrienden der Geldersche Kastelen. Bij de restauratie in 1986-'90 is de koepel op de toren herbouwd.

De parkaanleg stamt uit de tweede helft van de 17de eeuw. De waterwerken worden gevoed door de sprengen die uiteindelijk de Rozendaalse beek vormen. De toenmalige eigenaar Jan van Arnhem had zelf de hand in de aanleg van de terrassen, de hagen en een grot. Naar plannen van Daniël Marot werd in 1722-'23 het interieur van het huis en vooral het park verfraaid. De fraai ingerichte tuinkoepel in Lodewijk XIV-vormen is van zijn hand, evenals vermoedelijk de marmeren schelpengalerij met cascade, de elkaar opvolgende vijvers, de cascade met Tritonfiguren en de bekende ‘bedriegertjes’ met een met schelpen gedecoreerde achterwand. Rond 1781 werd een deel van het park in landschapsstijl omgevormd naar plannen van Philip Willem Schonck.

De huidige aanleg in landschapsstijl kwam omstreeks 1837 naar plannen van J.D. Zocher jr. tot stand. Bij het herstel van het park in 1985 herbouwde men de in 1944 verwoeste oranjerie (circa 1840) als theeschenkerij. Aan de westzijde van het park staat het van elders afkomstige, 18de-eeuwse ‘Wageningse Hek’ met zandstenen hekpalen voorzien van siervazen in Lodewijk XIV-stijl.